AANTE KE NINGE N
BIJ DE RIVIERKAART VAN
NEDERLAND Kaartbulletin 17)
(1) S.J. Fockema Andreae, Aan de wieg van de
Rijkswaterstaat. Tijds. Kon. NederlAardr.
Genoots2, LXXI, 1954. 1. blz. 8—12. in het
bijzonder de laatste twee alinea's.
H.A.M.C. Dibbits, Nederland - Waterland.
Utrecht 1950. blz. 160.
(2) Dat de Scheide er niet in is opgenomen vindt
zijn reden waarschijnlijk in het feit, dat de
opneming van de getij strömen ten zuiden van
het Haringvliet in het begin van de vorige eeuw
reeds werd uitgevoerd door de Marine, zoals
bijv.a. de Carte rdduite des cötes des Pays-
Bas depuis Ostende jusqu'A Hellevoetsluis
1799-1811, door de Franse zeeofficier CF
Beautemps Beauprd ;(in 1818 en volgende
jaren zijn de Zeeuwse strömen opgemeten door
W. van W ij ngaarden enA. Decker
vanwege de Waterstaat o.a.: de Oosterschelde
in 1820-1822, het Brouwershavense Zeegat in
1823/24.) b. In 1825/26 bracht de zeeofficier
S.J. Keuchenius het 3rouwershavense
Zeegat, de Roompot en de Oosterschelde in
kaart 1 50.000; deze kaart "Hydrographische
Kaart van,enzwerd in 1827 uitgegeven,
terwijl ze later nog vele malen is herdrukt, in
1841, -'47, -'50, -'53, -'59. c. In 1844 ver-
scheen een kaart "Hydrographische kaart van
het Haringvliet, Krammer, Volkerak en het
Hollandsch Diep", opgenomen in 1842 door de
zeeofficieren Avan Rhijn en A.R.
Blommendal
Vermoedelijk hielden deze opnemingen verband
met de wisselende vaarweg van Rotterdam naar
zee (zie het kaartje op blz. 190 in Dibbits'
Nederland - Waterland; en voor de situatie van
de vaarwaters in die tijd de Topographische
Kaart 1 200.000, eerste uitgave1867-1868.
Voor de hydrografische opnemingen van onze
kust, van de zeegaten en van de getijrivieren
door de Marine in de tijd van ongeveer de
voorlaatste eeuwwisseling tot 1900, zie men
J.A. Schüller: "1874-1949 De maritieme carto-
grafie en de ontwikkeling van het Hydrogra-
fisch Bureau" in Marineblad 59, 1949. blz.
737-874 en in het bijzonder blz. 858-860 en
de tekst op de blz. 817, 818, 821
In een later, nadat bovenstaande reeds ge-
schreven was, door mij op aanvraag van het
Algemeen Rijksarchief ontvangen fotocopie van
de tekst van considerans bij de beschikking
van 15 april 1829 Nr. 114 A, (zie V.4.2 eerste
alinea) vond ik het volgende: voor zo-
ver echter de kaarten bij de Directie van het
Kadaster voorhanden, of die der Zeegaten,
opgemaakt door den Kapitein-Lieutenant ter
Zee R i j k en den Lieutenant ter Zee Keuche
nius, tot het bekomen dezer afmetingen (van
de hoeken en zijden van het te bewerkstelligen
driehoeksnetmogten toereikende zijn zulle
de uittreksels uit deze stukken voldoende
wezen, zullende de noodige maatregelen tot
J. Schokkenkamp
mededeeling derzelve aan de hierna te mel
den Ingenieurs worden opgenomen" Er be-
stond toen reeds tussen de bestaande op-
nemingsdiensten een nauwe samenwerking.
(3) Tot de taak van de Rijkswaterstaat behoort
tegenwoordig onder meer: "het verzamelen
van gegevens voor de nauwkeurige kennis
van de waterstaatstoestand des lands
de aanleg, het beheer en het onderhoud van
en toezicht over waterstaatswerken"
Wat onze grote rivieren betreft zijn daarmee
belast de Directie Bovenrivieren met de
arrondissementen a) Rijn en IJssel, b) Waal
en c) de afdeling Studiedienst; de Directie
Benedenrivieren met de arr. a) Dordrecht,
b) Rotterdamse Waterweg; de Directie Over-
ijssel met het arr. Zwolle en tenslotte de
Directie Limburg met de arr. a) Maastricht,
b) Maas en c) de afdeling Studiedienst.
De grenzen tussen de arrondissementen
geven de vier bladindelingen van de Rivier-
kaart, nieuwe stijl; zie V.4.5.c.
Om de bovengenoemde taak naar behoren te
kunnen verrichten zijn kaarten nodig. Deze
worden in opdracht van de genoemde Direc-
ties vervaardigd door de Meetkundige Dienst
van de Rijkswaterstaat, gevestigd te Delft,
Kanaalweg 3b.
(4) Onder leiding van Tranchot kwam de kaart
van het Rijnland, het gebied in het noorden
tussen Maas en Rijn, zuidwaarts, tussen on
geveer de oostgrens van Belgig en Luxemburg
en de laatst genoemde rivier, tot de lijn
Saarbrücken - Bingen, op de schaal 1 20..000
tot stand, in de jaren 1804-1813. (zie Geogr.
TijdschrNieuwe reeks, I (Kartografie No.37)
blz430 met 2 gekleurde kaarttragmenten en
een bladwijzer; en Kartografische Nachrichten
17, 1967, 5. blz. 168-176)
(5) Volgens het verslag over het werk door Van
der Kun. (de projectie is eigenlijk niets
anders dan de equivalente azimutale projec
tie van Bonne
(6) Middelbare Rivier, M.R., is het gemiddelde
der 8" waarnemingen over de zes zomer-
maanden, van mei t/m Oktober. Voor de Rijn
heeft de berekening en de toepassing van
M.R. weinig waarde, omdat deze rivier in
de zomermaanden vaax vrij hoge afvoeren
heeft tengevolge van het smelten van sneeuw.
Voor de Maas is er een uitgesproken verschil
tussen de wintermaanden november t/m april
en de zomermaanden mei t/m Oktober, als
gevolg van de grotere verdamping - door het
plantenkleed - in het zomerhalfjaar.
(7) Nu Waterstaat 'hoogtege t a 11 e n heeft in-
gevoerd is het aan te bevelen dit voorbeeld
te volgen.
20
KB 19