opstel van ir. Rienstra naast blz. 386 (zie literatuur nr. 7). (15) De volgende stenen van de rivierkaart be- vlnden zieh in het archief van de Topogra- fische Dienst: Herziene Rivierkaart: le Serie: Waal, blad 11 Brakel, 1875, herzien 1884. 2e Serie: Lek, blad 17 Krimpen 1879, herzien 1907. Tweede herziening: 4e Serie IJssel, blad 15 Ganzendiep en Goot, 1895. Zwartewater, blad 4 Kraggen burg, 1906. le Serie: Waal, blad 9 Varik, 1923. (tevens 3e Serie: Maas blad 26) Serie 2A: Hollandsche IJssel, blad 1 Gouda, 1902. 3e Serie: Maas, blad 23 Zwaluwe, 1913; Hollandsch Diep, blad 34 Moerdijk, 1914. De Meetkundige Dienst beschikt over een steen: 3e Serie: Hollandsch Diep, blad 20 Willemstad, 1886. (16) Ziebijv. het inV.4.4.a. genoemde blad Stormpolder en de bladverdeling van de twee de herziening van de Rivierkaart, 1 400.000 - 1937, bijgewerkt tot 1957 of de verkleinde reproduetie ervan bij het opstel van ir. Rienstra tegenover blz. 384; feitelijk zijn het dus 128 verschillende bladen. Zie ook aantekening nr. 13, hierboven. (17) In Nederland bestonden en bestaan nog een groot aantal peilen, welke gebiedsgewijze als nulvlak dienst doen, bijv. het Rotte peil, Fries BoezempeilDe peilschalen, welke betrekking hebben op de kennis van de hoofd- rivieren, de zeegaten en de kust en welke dagelijks worden afgelezen, zijn grotendeels betrokken en aangesloten op het N.A.P. De meeste van de rivierschalen bestonden reeds omstreeks 1740 of nog vroeger. Elke peilschaal had zijn eigen nulpunt, oor- spronkelijk gelegen ter hoogte van een of ander bekende zeer läge waterafvoer. Op de Duitse Rijn en zijn zijrivieren bestaat nog steeds dit systeem, dat het voordeel heeft, dat alle getallen klein zijn, geen negatieve getallen voorkomen, de getallen gelijkwaar- dig en vergelijkbaar zijn. De siechte toestand van onze rivieren in de 17de en 18de eeuw, zie boven, in dit läge land was aanleiding omin verband met het rivierbeheer (bevaarbaarheid, eigendom van opkomende en aanwassende gronden, aange- legde kribwerken enz.) de peilschalen onder- ling vergelijkbaar te maken n.l. herleiden tot het A.P.welk laatste volgens Wemelsfelder, aan wien bovenstaande en het volgende is ontleend, reeds vöör 1749 längs de grote rivieren moet zijn gelegd. Een poging daar- toe ging uit van C orne 1 i s Velsen in laatst genoemd jaar. Later in 1770/1772 werd nog eens, zonder het werk van Velsen te noemen, gewezen op de wenselijkheid, "het verschil der hoogte met betrekking tot de onderscheiden "Peil-Paalen" te geven" In 1813 kreeg Krayenhoff de opdracht "de peilschalen op een horizontaal vlak te brengen" aan de behoefte van een univer- seel vergelijkingsvlak te voldoen. Eerst in 1929 werd een begin van uitvoering aan het betreffend Koninklijk Besluit van 18 Februari 1818, No. 60 gegeven. Samengelezen uit: (Literatuur) 1. Boode, M.F., De Rivierkaart in gewijzigde vorm. In:Tijds. v.h. Koninkl. Nederl Aardr. Genoots 2, LXXXI, 1964 (Karto- grafie No. 22). blz. 129-132. 2. Dibbits, H.A.M.C., Nederland-Waterland, een historisch-technisch overzicht. Utrecht 19 50 3. Fockema Andreae, S.J. en Bvan 't Hoff, Geschiedenis der Kartografie van Nederland van den Romeinschen tijd tot het midden der 19de eeuw. 's-Gravenhage 1947. 4. Hoornenburg, J.C.,Het nut enzIn: Meet kundige Dienst van de Rijkswaterstaat. Publicatie ter gelegenheid van het 25- jarig bestaan 16 Oktober 19 56. blz. 95- 105. (Overdruk uit het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde 72, 1956.) (In de literatuuropgave bij het opstel van Boode en ook in de Staatsalmanak 1966, blz. 266 en 267 wordt deze naam gespeld: Hoornenborg, welke spelling de juiste is) 5. Koeman, C., Handleiding voor de Studie van de Topografische Kaarten van Neder land 1750-1850. Groningen 1963. 6. Meurs, M.H.A.J. van, Aanwijzing bij het Topographisch Teekenen en het lezen van gedrukte kaarten. Met een atlas van 24 platen. Breda 1889. 7. Rienstra, S., De AIgemeene Rivierkaart. In: Tijds. v.h. Koninkl. Nederl. Aardr. Genoots. 2, LXXV, 1958 (Kartografie No.l) blz. 384-386. 8. Roon, J. van, De officieele Kartografie van Nederland in de jaren 1798-1864. In: Tijds. v.h. Koninkl. Nederl. Aardr. Genoots. 2, XLV1928. blz. 383-411 9. Schermerhorn, W., Over de officiSele Kartografie van Nederland. In: Tijds. v.h. Koninkl. Nederl. Aardr. Genoots. 2, XLVI, 1929. 10. Schrikkema ,E., Het veelhoeks-en raai- palennet längs Bovenrijn, Waal, Panner dens Kanaal, Nederrijn, Lek en IJssel. In Geodesia, 4, 1962. blz. 69-78. 11. Weele, A.J.van der, De Meetkundige Dienst van heden. In: Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat. Leiden 1956. blz. 50-78. 12. Wemelsfelder,P.J., De betekenis van de Meetkundige Dienst voor het peilschaal- wezen. In: Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat. Leiden 1956. blz. 109- 116. met 1 kaartje en 8 foto's. NASCHRIFT Dit opstel is tot stand gekomen met de zeer ge- waardeerde medewerking van de heer M.F. Boode, chef-cartograaf bij de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat te Delft Wie belang stelt in de geschiedenis van onze grote rivieren en in de toestand ervan in het midden van deze eeuw leze bijv. in het Handboek der Geografie van Nederland, Zwolle 1949-1959, deel I het uitvoerige hoofdstuk door Ir. J.C. Scharp: Hydrografie, blz. 378-529 en in het bij zonder afdeling C, De grote rivieren, blz. 412- 452. KB 19

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1969 | | pagina 24