DE WERELD VAN HET GESTEENTE OVER GEOGRAFIE EN KARTOGRAFIE (IV) Drs P.W. Geudeke Na de voorgaande algemene opmerkingen over de ontwikkeling en de plaats van de geografie is thans het ogenblik aangebroken om ons te gaan bezighouden met de geografische verschijnselen zelf. Het kan in dit bestek slechts een oppervlakkige kennismaking met deze verschijnselen worden. Het aan- duiden van enkele grote lijnen en wezenlijke Problemen is echter onmisbaar voor een nadere uiteen- zetting over de relatie tussen geografie en kartografie. Voor degenen, die van een bepaald onderwerp meer willen weten, is enige gangbare literatuur opgenomen. In eerste instantie zullen een aantal onderwerpen uit de fysische geografie behandeld worden. Het fysisch milieu In de aardkorst en aan het aardoppervlak treden voortdurend veranderingen opAardbevingen en vulkanen getuigen van grote krachten en spanningen in het inwendige van de aardeAan het opper- vlak is de afbrekende werking van wind, rivieren en gletschers voor ieder waarneembaar Deze veranderingen worden veroorzaakt door een groot aantal fysische en chemische Processen, die ieder voor zieh wel eenvoudig van aard kunnen zijn,maar juist door hun gezamenlijke optreden een oneindige varieteit van vormen te weeg brengen. Het geheel van deze Processen en vormen kan men aanduiden met het begrip "fysisch milieu" Het gaat in dit fysisch milieu dus niet om een ver- starde vormenwereld, veroorzaakt door Processen die in het verleden plaatsvonden, maar om een dynamische toestand van het aardoppervlak op een bepaald tijdstip. Deze toestand kan omschreven worden als een momentopname in een voortdurende ontwikkeling, in de loop waarvan het gesteente gevormd en weer afgebroken wordt, het zeeniveau stijgt en weer daalt, het klimaat en, daarmee samenhangend, de plantengroei zieh voortdurend wijzigen. Op deze gedachte van ontwikkeling en kringloop komen we nog terug. Het zal in dat verband ook noodzakelijk zijn om het begrip TIJD nader toe te lichten, daar de tijdschaal die men hanteert bij het onderzoek van geologische en geografische processen in hoge mate afwijkt van de gebruikelijke Het onderzoek van het fysisch milieu is van practische betekenis voor degenen, die de menselijke bestaanswijze, gesitueerd in dit milieu, bestuderen en in dit kader beslissingen moeten nemen b.v. over de bestemming van bepaalde gebieden (sociale geografie, planologie) De opbouw van de aarde De krachten en Processen, die op het aardoppervlak inwerken, vinden hun oorsprong in de ver- schillende deelsferen van de aarde. Voor een goed begrip van de samenhang en verspreiding van deze krachten en processen is het daarom gewenst te weten op welke wijze de aarde is opgebouwd. De aarde kan bij benadering worden opgevat als een bol met een straal van ca. 6400 km. Als we bedenken dat het diepste boorgat tot een diepte van ca. 8 km reikt, dan zal het duidelijk zijn, dat over de inwendige aarde weinig uit directe waarnemingen te zeggen valt. Het vaste gesteente van de AARDKORST zal niet veel dieper reiken dan ca. 40 km, omdat op deze diepte door de hoge tempe- ratuur van ca. 1200° C de meeste gesteenten alleen in vloeibare vorm kunnen voorkomen. Men heeft deze grens afgeleid uit het feit dat de temperatuur 3° C per 100 m oploopt (uit boringen vastgesteld) en uit het feit dat via vulkanen vloeibaar gesteente (lava) naar buiten treedt. Met behulp van seismografische waarnemingen heeft men op een diepte van ca. 2900 km een tweede grensvlak aangetoond. Het gedeelte tussen de vaste korst en dit vlak heet MANTEL en bestaat uit 10 KB 20

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1969 | | pagina 12