1
gebergtevorming
(door vulkanisme en tectonische bewegingen)
denudatie
(afbraak o.i.v. exogene krachten)
sedimentatie
(na afbraak en transport door water, wind en ijs)
De geschiedenis van de aardkorst kan opgevat worden als een aaneenschakeling van dergelijke
reeksen gebeurtenissen, herhaald met Intervallen van duizenden of millioenen jaren. In samenhang
met de veranderingen van de aardkorst als geheel ondergaat ook het uiterlijk van de aarde (de
vormenwereld van het aardoppervlak) een soortgelijke ontwikkelingVan een vaste reeks gebeurte
nissen, die overal en altijd op dezelfde wijze plaatsvindt, is echter geen sprakeDe denudatie
leidt in principe wel tot de afbraak van verhevenheden, maar de wijze waarop en de vorm waarin
dit geschiedt is van plaats tot plaats verschillendDeze verschillen in denudatie en resulterende
vormenwereld zijn in hoge mate afhankelijk van het klimaat. Bij de behandeling van het fysische
landschap komen we hier nog op terug.
In het onderzoek van de aardkorst (geologie, geofysica) speelt de gedachte aan een kringloop van
krachten en een ritmische herhaling van gebeurtenissen een belangrijke rol. Men kan zieh echter
afvragen of hierbij onvoldoende aandacht wordt geschonken aan het optreden van onomkeerbare
invloeden zoals de ontwikkeling van het leven op aardeDe franse geoloog-filosoof Teilhard de
Chardin formuleert dit aldus: Want, in laatste instantie is de aarde voor ons niet zo maar een
soort groot lichaam dat ademhaalt. Zij stijgt en daalt. Maar - en dat is belangrijker - zij moet
een begin gehad hebben, op een bepaald ogenblik; zij beweegt zieh längs een samenhangende reeks
van verschuivende evenwichten; waarschijnlijk streeft zij naar een of ander eindstadium, zij heeft
een geboorte, een ontwikkeling, en zonder twijfel een dood in het vooruitzichtOm ons heen moet
dus iets aan de gang zijn dat dieper grijpt dan het stijgen en dalen dat in geologische tijdperken
kan worden ondergebracht; een algemeen proces, niet periodiek van karakter, dat de totale evolutie
van de planeet bepaalt. (uit: Le Phdnomäne humain)
De geologische tijdschaal
Zoals in iedere historische wetenschap werkt men ook in de geologie met een speeifieke tijdsindeling
Deze indeling is gebaseerd op de bovengenoemde periodieke herhaling van bepaalde verschijnselen
en gebeurtenissen zoals gebergtevorming, zeespiegelbewegingen e.d. Deze verschijnselen blijken
in grote trekken over de gehele aarde gelijktijdig te zijn opgetreden. Kleinere veranderingen van de
aardkorst deden zieh slechts in een beperkt gebied gelden, zodat de fijnere indeling van de tijd
schaal alleen plaatselijke waarde heeft.
De plaatsbepaling van bepaalde aardlagen of gesteenten in deze tijdschaal geschiedt met behulp van
z.g. fossielen, versteende resten van levende Organismen. De evolutie van het leven op aarde is
hierbij maatgevend: bepaalde Organismen zijn, door hun snelle ontwikkeling gevolgd door uitsterven,
kenmerkend voor een bepaalde aardlaag. Op deze wijze kan dus de relatieve ouderdom van aardlagen
vastgesteld worden.
Voor de geoloog zijn in principe alle episodes van de geschiedenis der aardkorst van gelijk belang.
De geograaf heeft alleen belangstelling voor het gedeelte van de aardgeschiedenis dat nodig is om
het uiterlijk van de aarde (het aardoppervlak) te kunnen verklaren. In een gebied als Nederland kan
de geograaf zieh daarom beperken tot de allerlaatste periodes; maar in Canada of Skandinaviö is het
ontstaan van de vormenwereld nauw verbonden met gesteenten en strueturen uit de vroegste periode
uit het bestaan van de aarde.
14
KB 20