vander zee om stuer-manschap te leeren derdewerf nv ghedruckt neerstelijck ghecorrigeerdt
ende verbetert. Anno M.CCCCC, ende LviijLucas Janszoon Waghenaer, 1534-1606, Thresoor der
Zeevaert, 1592 Jan Outghersz, omstreeks 1600. Simon Stevin, 1548-1620, De Havenvinding, 1599.
Petrus Plancius, 1552-1622 Albert Haye, Corte Onderrichtinge belanghende die Kunst van der
Zeevaert. Willem Janszoon (Blaeu), 1571-1638, Seespiegel, Inhoudende Een körte Onderwysinghe
inde Konst der Zeevaert, 1623. Claes Heyndericks Gietermaker, 1621 de zeevaartmeester:
Vergulden Licht der Zee-vaert ofte Konst der Stuur-Lieden Synde een Volkomen en Klaere Onder-
wysinge der Navigatie, 1660.
(2) c. Als overgang naar de eigenlijke zeekaarten van tegenwoordig noemen we de paskaart van
Texel, Vlieland en Terschelling en de toegangen tot de Zuiderzee, manuscript op papier, bedrukt
met kompaslijnen: "Texel en Flie Stroom. Bij eygen herhaelde pylingen en lange ondervindinge
mitsgaders uyt mondeling verslag en aanwysinge van verscheyde ervarene Lootsluyden ontworpen en
ter nedergesteld door N Witsen. cons Amst. in het jaar M D.C .C .X.IIgetekend van
Isaak de Graaf. alles geleyd nä de wysing der hedendaegze compassen welke bevonden zijn
genoegsaem een Streek Noord-Westering te hebben. (R)
In navolging van andere landen werd tegen het midden van de 18de eeuw de hydrografie meer syste
matisch beoefend. In 1760 maakte de luitenant ter zee der eerste klasse A A Buyskes een
opneming van de Texelse Zeegaten met behulp van driehoeksmeting en peiling. Bij Joannes van
Keulen en Zoonen te Amsterdam verscheen de 'Nieuwe Paskaart van Oostende tot den Hoek van
Schouwen envan den Deurloo en het Veergat', ontworpen en nader opgenomen Door
Steph. v.d. Loeff en den CaptZee B o n i f Cau, 1774 (Universiteitsbibliotheek te
Utrecht) In 1787 werd de "Commissie tot de Zaaken, het bepalen der Lengte op zee en de ver-
betering der zeekaarten betreffende" ingesteld. Ze werkte van 1787 tot 1850. Behalve de uitgave
van enkele zeekaarten Staat op haar naam die van een tijdschrift, "Verzameling van Berigten over
eenige gewigtige onderwerpen der Navigatie 1788". Het veranderde enige keren van naam, de uit
gave werd in 1880 gestaakt om later weer te verschijnen als maandblad 'De Zee'.
In de bovengenoemde commissie hadden zitting, naast anderen, de natuurkundige J.H. van Swinden
(zie Kaartbulletin 10, 1966. blz24), de astronoom Pieter Nieuwland en een firmant van de firma
Van Keulen, de kartograaf Jacob Swart, wiens naam we terug vinden in de z.g. Swart-copie, naar
men lange tijd meende een copie van de oorspronkelijk 'Tasman-kaart' 20)
Behalve door de Marine werden er ook opnemingen gedaan door de Waterstaat. In 1818 en volgende
jaren werden de Zeeuwse strömen opgenomen door de ingenieurs W. van Wijngaarden en
A. Decker, o.ade Oosterschelde, 1:40.000, 1820-1822 (met de Roompot was de Ooster
schelde lang de hoofdmond van de Scheide tot dämmen in het Kreekrak, 1867, en in het Sloe, 1871,
ten behoeve van de spoorweg naar Vlissingen werden gelegd)en het Brouwershavense Zeegat
1823-1824, (met de Grevelingen, Volkerak, Hollandsch Diep, Dordtsche Kil, Oude Maas, Nieuwe
Maas een tijdlang de toegangsweg naar Rotterdam, nadat de Brielsche Maas reeds in de 16de eeuw
in minder goede toestand verkeerde, als gevolg van de verandering van de Groote en Zuidhollandsche
Waard in de jaren 1421 en 1422 en ook in het Goereese Gat, Haringvliet en verder de scheepvaart
meer en meer bemoeilijkt werd)
De eerste opneming vanwege het D e p a r t e m e n t van Marine is gedaan in 1825/26 de "Hydro
graphische kaart van het Brouwershavensche Zeegat, Roompot en Oosterschelde 1 50.000 door
Lt. ter Zee le klasse S.J. Keuchenius op koper gebracht door J.C. Zürcher te Amsterdam,
gedrukt aldaar door J.F. Brugmanen uitgegeven door de firma Arbon Krap te Rotterdam 1827".
Van deze kaart versehenen gewijzigde herdrukken o.a. in 1841, '47, '50, '53 en zelfs nog in 1859.
In 1844 verscheen de "Hydrografische kaart van het Haringvliet, Krammer, Volkerak en Hollandsch
Diep in 1842, opgenomen door luitenant ter Zee le klasse A van Rhij n met medewerking van
luitenant ter zee 2de klasse A.R. Blommendal" Ze werd op koper gebracht door Van Baar-
sel Tuyn te Amsterdam en gedrukt door J F Brugman.
Ook later werden telkens door de Marine, het Hydrografisch Bureau, opnemingen van de genoemde
zeegaten en getijrivieren uitgevoerd, o.a. in 1860 en 1870. Dat men zieh vooral richtte op de
Zeeuwse en Zuidhollandse strömen had zijn grond in de toenemende betekenis van Rotterdam als
handelsplaats en zeehaven. (Tenslotte voldeed ook niet meer het Kanaal door Voorne, in 1873 ge-
opend, en nam men een radicaal besluit het eens door Cruquius geopperde plan tot doorgraving van
de zandbank de Beer uit te voeren. Dit geschiedde onder leiding van de ingenieur P. Caland in de
jaren 1866-1872. Hierbij zij opgemerkt, dat het Suezkanaal in 1869 werd geopend.) In 1848 werd
de luitenant ter zee A. van Rhijn officieel belast met het opnemen van de zeegaten en vaar-
wateren in het Rijk. De zeekaarten werden bij het Departement van Marine verkrijgbaar gesteld.
De bovengenoemde commissie werd in 1850 opgeheven; in het volgende jaar werd de kapitein-
luitenant ter zee G A Rindal aangewezen als d i r e c t e u r van het depot der kaarten.
In 1856 werd A. van Rhijn benoemd tot 'H ydrograa f der Nederlandsche zeegaten',
waarmede de oprichting van een hydrografisch bureau een feit werd. Van Rhijn werd bij zijn
dood in het volgende jaar opgevolgd door de luitenant ter zee le klasse A.R. Blommendal;
deze ontving in 1860 de titel van 'Chef der Hydrografie van de Nederlandsche
zeegaten1
Op 28 juli 1874 werd het Bureau Hydrografie officieel de Vde afdeling van het Departement van
KB 21
13