De naam van de bij de Groninger dijk ter hoogte van Noordpolderzijl doodlopende Zuid-Oost-Lauwers 1s zowel bij het Groninger als bij het Friese standpunt onverklaarbaar Van de schrijvers, die het Friese standpunt hebben verdedigd, zal ik alleen W.W. Buma in het kort aanhalen, omdat alle latere Friese schrijvers zieh Op zijn Studie verlieten. Aan de hand van de kaart van zijn tijd, dat was die van 1873, waarop Schiermonnikoog juist ten noorden van de Lauwerszee lag, leerde hijdat een enkele blik op die kaart deed zien, dat in de aloude tijd, toen de Lauwerszee nog land was, het Dokkumerdiep met enkele andere wateren van Westergo uitstroomde in het zeegat ten westen van het tot Westerlauwers Friesland behorende Schiermonnikoog, zijnde dit zeegat voor die wateren de kortste en natuurlijkste weg naar de Noord- zeeen dat de Lauwers en de Hunze tezamen uitstroomden in het zeegat ten oosten van Schier monnikoog, zijnde dit zeegat voor deze wateren de kortste en natuurlijkste weg naar de Noordzee Nadat door inbraak der zee beide zeegaten waren verwijd en ten zuiden van Schiermonnikoog de Lauwerszee was gevormd, bleven de genoemde wateren aanvankeliik hun gescheiden weg door de twee zeegaten volgenToen echter in latere eeuwen het oostelijke zeegat zijn vroeger verkregen diepte door verzanding verloor, vormde de verenigde stroom van de Lauwers en de later Reitdiep genoemde Hunze, aldus belemmerd en teruggedrongen, zieh dwars door de Lauwerszee van liever- lede een nieuwe geul naar het westelijke zeegat. De verlaten verbinding met het zeegat de Lauwers heette onder meer op de uit 1568 dagtekenende kaart van Abraham Ortelius nog "dat olde Groninger diepe"Na de oudste berichten over de Lauwers en de kaarten van de 16e eeuw af te hebben nage- gaan, luidde Buma's slotkonklusiedat de rivier de Lauwers, toen deze omtrent de tijd van Karel de Grote of kort daarna tot grensscheiding tussen Friesland en het land, dat nu de provincie Gro ningen uitmaakt, verstrekte, niet aan de west- maar aan de oostzijde van het tegenwoordige eiland Schiermonnikoog in de Noordzee uitliep. Zelfs al zou men met Buma aannemen, dat Schiermonnikoog en de beide beiendende zeegaten in 1873 inderdaad nog op precies dezelfde piek lagen als ten tijde van Karel de Grote, dan nog ontbreekt in zijn verhaal elk houvast voor een het wantij van Schiermonnikoog kruisende grens in de wadden tussen het zeegat de Lauwers en de buitengeul van het Reitdiep in de Lauwerszee. Een verklaring van de naam van de Zuid-Oost-Lauwers kan men bij Buma niet vinden. Als oudste verdedigster van het Groninger standpunt kan de stad Groningen gelden, die tussen de jaren 1550 en 1556 tevergeefs trachtte aan te tonen, dat zij gerechtigd was om zeetonnen en bakens te leggen in de Scholbalg en daarvoor van de schippers ton- en bakengeld te heffen. Over de om- standigheid dat Schiermonnikoog Fries was, liet de stad zieh niet uit. Voor het feit dat het zeegat de Lauwers dezelfde naam droeg als het riviertje de Lauwers, gaf zij de volgende verklaring: De Scholbalg liep ten westen van Schiermonnikoog in twee strengen uit in de Noordzee, van welke strengen de ene noordwestwaarts was gericht en volgens de stad de "rechte olde" Lauwers was en de andere noordoostwaarts längs de noordzijde van Schiermonnikoog stroomde en ten oosten daarvan weer vanuit de Noordzee de wadden binnendrong door het zeegat de Lauwers 2) Deze verklaring van de stad lijkt wel vemuftig, maar snijdt toch geen hout, omdat het water van de noordoostwaartse streng van de Scholbalg nooit het zeegat de Lauwers binnenstroomt: bij eb stroomt het water uit de wadden vrijwel tegelijkertijd door beide zeegaten naar buiten en bij vloed stroomt 1) W.W. Buma, Schiermonnikoog - de Lauwers - de Scholbalg, De Vrije Fries, deel XII, (1873) blz339-400. 2) W.J. Formsma, Een reis naar Schiermonnikoog in 1556, Groninger Volksalmanak voor 1954, blz. 65-71. Zie ook M.P. van Buijtenen, De Fries-Groningse grens in de Lauwerszee en wadden, (1954), blz. 37-50. KB 21 17

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1969 | | pagina 19