van de Westerduinen de dorpskerk afgebroken en in 1717 meer naar het zuidoosten weer opgebouwd,
terwijl het ene gedeelte van de dorpelingen bij de nieuwe kerk ging wonen en het andere gedeelte
op de piek van het tegenwoordige dorp, dat toen in het oosten van het eiland ten zuiden van de
Oosterduinen werd gesticht en daarom Oosterburen werd genoemd. Op de tweede Kerstdag 1760
werd de nieuwe kerk al weer door de zee weggespoeld en waren de omwonenden gedwongen zieh
eveneens in het huidige dorp te vestigen. Dit dorp Oosterburen, waar in 1762 de derde kerk werd
gebouwd, ligt nu op de westkop van het eiland. 3
Dat Schiermonnikoog evenals Ameland aan de oostpunt in belangrijke mate is aangegroeid, blijkt uit
na te noemen kaart van Aelbert Hayen van Haarlem uit 1585.
Ten aanzien van Rottum kan de omvang van de door het zeegat Schild aan de noordwestzijde ver-
oorzaakte afslag en de aanwas aan de zuidoostzijde meer nauwkeurig worden nagegaan over een
tijdsverloop van 184 jaren, dank zij het feit dat de overheid sinds de aankoop door de provinciale
staten van Stad en Ommelanden in 1738, doende is geweest de opstuiving van duinen aan de oost-
zijde te bevorderen als tegenwicht tegen de voortdurende afslag aan de westzijde. Aan de hand van
de overgeleverde kaarten heb ik, uitgaande van de telkens verplaatste voogdswoning en bakens als
vaste punten, op afbeelding 2 de wandeling van de duinvoet van het eiland gedurende het tijdperk
1771 - 1955 gerekonstrueerdDe wandeltocht van de westzijde van de duinvoet komt neer op onge-
veer 3,675 km. in 184 jaar, dat is ongeveer 2 km. per eeuw. Bij nadere beschouwing van dit ge-
geven blijkt de duinvoet van 1771 tot 1833, dat is in 62 jaar, bijna 1 km. te hebben afgelegd, toen
in het tijdvak van 1833 tot 1861 op de plaats rust te hebben gehouden en vervolgens in het tijdvak
van 1861 tot 1955, dat is in 94 jaar, ongeveer 2,7 km. oostwaarts te zijn gemarcheerd.
Het spreekt vanzelf, dat met de eilanden de tussenliggende zeegaten, die de schoksgewijs voort-
gaande afslag veroorzaakten, eveneens naar het oosten zijn gewandeld en nog wandelen met onge
veer dezelfde gemiddelde snelheidDit geldt ook voor het zeegat de LauwersTen aanzien van dit
zeegat verkeert men zelfs in de uitzonderlijk gelukkige omstandigheid dat men beschikt over een
vast gegeven ten aanzien van de ligging in 1585. In het door Aelbert Hayen van Haarlem ten behoeve
van de zeevaart uitgegeven zeeboek "Amstelredamsche Zeecarten" komt namelijk de in genoemd
jaar door Henricus Rijcken vervaardigde kaart voor van het gebied van de Oostereems tot en met het
Amelander Gat. 3) Op deze kaart nu is längs de oostzijde van het zeegat de Lauwers een lijn ge-
trokken, welke op de vaste wal van Groningerland loopt in het verlengde van de achter elkander
liggende kerktorens van Leens en Hornhuizen. Dat deze lijn het vertrouwen der toenmalige schepe-
lingen verdiende, wordt bevestigd door het feit dat Lucas Jansz. Wagenaer zieh in het door hem in
1592 uitgegeven zeeboek "Het Thresoor der Zeevaert" eveneens rieht op beide torens. In het derde
kapittel luidt de zeilaanwijzing voor het zeegat de Lauwers: "Noch staet by noorden Horenhuysen
een groot landthuys/als Lyens een spaeck langte staet bezuyden dat landthuys/ende een spaeck
langte benoorden Horenhuysen/soo is men open voor die Lauers/ende die toren van Lyens comt dan
aent oosteynde van het Ooch/ende staet een spaeck langte by westen Horenhuysen.(Zie op de
kaart de andere lijn, welke van de toren van Leens längs de oostpunt van Schiermonnikoog is ge-
trokken.)
1) G. IsbaryDas Inselgebiet von Ameland bis Rottumeroog. Morphologische und hydrographische
Beiträge zur Entwicklungsgeschichte der friesischen Inseln, (1936)bl. 24.
2) Een exemplaar bevindt zieh in het Plantijnmuseum te Antwerpen.
3) De kaart is als omslagillustratie gebruikt voor Kartografie, jaargang 1964, no.'s 22 t/m 25.
20
KB 21