meermalen genoemde overzichtskaartU ziet, dat de oostelijke uitmonding van het zeegat het Friese Gat stroomt, waar in 1545 Schiermonnikoog lag, dat de oosthelft van Schiermonnikoog ligt, waar in 1545 het zeegat de Lauwers stroomde, dat het zeegat de Lauwers stroomt, waar in 1545 de oostkant van het eiland Bosch lag, dat de Bosplaat ligt, waar in 154 5 het zeegat Schild stroomde, dat het zeegat Schild stroomt, waar in 1545 Rottum lag, en dat Rottum ligt, waar in 1545 de Wester- eems stroomde. Wat is nu de betekenis van het voorgaande voor de onderhavige kwestie? Als met de aard van dit waddengebied organisch samenhangend verschijnsel heeft meergenoemde oostwaartse beweging bestaan sinds de tijd, toen dat gebied tot wad werd. Deze tijd van ontstaan verliest zieh echter in het duister der vroege MiddeleeuwenZelfs is het mogelijk, dat dit wadden gebied reeds bestond ten tijde van de Romeinse overheersing, daar reeds Tacitus in zijn Annales de "maria vadosa" vermeldt2) en Plinius in zijn Naturalis Historia 23 eilanden kent tussen de uit- watering van de Rijn en Jutland en de "mare vadosum" uitvoerig beschrijft. 2) Indien men stelt, dat die ontstaanstijd ten minste zeven eeuwen achter ons ligt, dan is men in elk geval aan de veilige kant In verband met de hierboven geschetste, gedurende die zeven eeuwen nu eens sneller dan weer langzamer doorgaande beweging in oostelijke richting, lag het zeegat de Lauwers met zijn twee takken ongeveer 7 x 2,73 19,11 km. meer naar het westen, dat wil zeggen ongeveer op de plaats waar nu de westpunt van Schiermonnikoog ligt Toen was de zuidoostelijke tak van het zeegat de Lauwers de natuurlijke bedding voor het water van het riviertje de Lauwers! Verenigd met het water van het Reitdiep en het Dokkumerdiep stroomde het ten oosten van het eveneens meer naar het westen gelegen Schiermonnikoog door het zeegat de Lauwers naar de Noordzee. Het aan de westzijde door het op de Friese kust doodlopende zeegat de Scholbalg bespoelde Schiermonnikoog behoorde van nature tot het ten zuiden daarvan gelegen Westerlauwers Friesland. In deze situatie past, zoals door de geograaf J.D. Buwalda is opgemerkt4), de aan het in 1165 bij Dokkum gestichte Cisterciänser klooster Klaarkamp verbonden legende, dat de monniken in het voor- jaar bij eb koeien en Schapen over het wad naar Schiermonnikoog dreven en in het najaar terug- haalden. In de loop der eeuwen wandelde vervolgens het zeegat de Lauwers met zijn twee takken in oostelijke richting. Het water van het riviertje de Lauwers ging nog enige tijd met de zuidoostelijke tak mede in oostelijke richting, maar, naarmate de eveneens naar het oosten wandelende zuidwestelijke tak de Spruit gunstiger kwam te liggen, nam het water die steeds meer als afvoerweg. Uit traditie bleef de naar het oosten doorgaande zuidoostelijke tak van het zeegat de Lauwers de naam (Zuid-Oost-) Lauwers behouden, ook nadat de laatste verbinding met het bed van het riviertje de Lauwers was verbroken. Dat het zeegat de Lauwers zijn naam behield, sprak vanzelf, omdat het riviertje de Lauwers daarvan nog gebruik maakte via de zuidwestelijke tak. Met de opschuiving in oostelijke richting van de zuidwestelijke tak ging het water van het riviertje de Lauwers wederom enige tijd mede, totdat de ondertussen eveneens naar het oosten gewandelde Scholbalg gunstiger kwam te liggen en het water die steeds meer als afvoerweg koosAan de verbinding tussen het bed van het 1) De ligging van Ameland is georiSnteerd op de kerk te Hollum en Cammingastate te Ballum 2) Annales, L. I, c. 70. 3) Naturalis Historia, L. XVI, c. 1. 4) Leeuwarder Courant d.d. 24 juli 1965. 22 KB 21

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1969 | | pagina 24