Het bijhouden door de gezagvoerder van in gebruik zijnde kaarten is in ons land wettelijk verplicht.
Op de naleving van deze eis wordt door de Scheepvaartinspectie nauwlettend toegezien.
Het spreekt vanzelf, dat we ons in het volgende hoofdzakelijk tot de zeekaart als hulpmiddel bij de
navigatie zullen beperken. Het onderzoek omtrent de aardvormen in de diepzee, de zeebodem-
bedekking, de aard van het water (temperatuur, zoutgehalte, dichtheid), het plantaardige en dier-
lijk leven, de zeestromen, de oppervlakte- en dieptecirculatie van het water, het aardmagnetisme
en de zwaartekracht, waarmee de wetenschap van de oceanografie (of moeten we zeggen oceano-
logie zieh in de laatste jaren in toenemende mate bezig houdt en welk onderzoek meestal niet
zonder de hulp van de hydrografische diensten van verscheiden staten kan worden uitgevoerd, zal
slechts heel in het kort ter sprake komen. (3)
V-5.C. In Nederland worden sedert het midden van de vorige eeuw de tekenstukken voor de zee
kaart vervaardigd op de in 1856, toen onder de naam van Hydrographisch Bureau, opgerichte Afdeling
Hydrografie (zie lit. no. 11, blz. 177 e.v.) van het Ministerie van Defensie (Marine) Zij is ge-
vestigd te 's-Gravenhage/Scheveningen Badhuisweg 169-171. Ze houdt zieh onder meer (zie Hoofd-
stuk III, de Opnemingsdiensten in Nederland, III. 5. blz. 8 in het Kaartbulletin nr. 6, 1964) bezig
met het in kaart brengen van de zee längs onze kust en van de zeegaten en de getijrivierenDaar-
voor staan haar op het ogenblik, 1969, ter beschikking de o p n e m i n g s v a a r t u i g e n Snellius,
Luymes, de Zeefakkel, drie dregboten en ddn of meer oceaanmijnenvegers De gegevens door deze
schepen binnen gebracht verschaffen o.a. het materiaal voor het samenstellen van de zeekaart.
De Nederlandse zeekaarten zijn, wat de kartering betreft, geheel georiänteerd op de gewone boven-
water-scheepvaart; daarom is daarbij het meeste werk gemaakt van dat deel van het water, dat
minder dan 20 m, in sommige gevallen minder dan 10 m diep is
De navigatie wordt in ons land geheel beheerst door de betonning De Afdeling Loodswezen,
Betonning, Bebakening en Verlichting, eveneens ressorterende onder het Ministerie van Defensie
(Marine)zorgt door het plaatsen van tonnen, bakens en lichten in zee, in de vaarwaters naar zee
(de Zeeuwse en Zuidhollandse getijrivieren en de zeegaten tussen de Waddeneilanden) en op het
IJsselmeer voor een bewegwijzering van een groot deel van onze vaarwaters. Het betonningsstelsel
is aangepast aan het internationale uniforme systeem, dat in twee stelsels gesplitst is: 1. cardi
naal waarbij uitgegaan wordt van een losliggend gevaar en 2. lateraal, waarbij de kanten van
een vaarwater betond worden. Voor de betekenis van de vorm en kleur van de tonnen, bakens en
lichten raadplege men de 'Betonningsstaat van Nederland' of de 'Zeemansgids van de Nederlandse
kust', beide uitgegeven door de Afdeling Hydrografie. Voor de voorstellingswijze op de kaart raad
plege men kaart 1. (De legenda) (De bebakening op de grote rivieren geschiedt door de Rijks-
waterstaat.)
De geulen en banken zijn op vele plaatsen zodanig aan verandering onderhevig, dat het ondoenlijk
is alle wateren steeds op te nemen en door kaarten aan de zeeman bekend te stellen.
Een voorbeeld hiervan is de kaartering van het Plaatgat dat een tijdlang de diepste toegang
tot de Waddenzee tussen Ameland en Schiermonnikoog was. Het was steeds aan zeer sterke ver-
anderingen onderhevig en tenslotte zo ondiep geworden, dat het, in 1946/47 nog mijnenvrij ge
maakt, minder geschikt werd voor grotere schepen. Maar in dezelfde tijd ontstond een diepe geul,
het z.g. Westgat, längs de WierumergrondenDie geul vormt nu met de aansluitende Zout-
kamperlaag een prachtige geul naar het Lauwerszee gebied, zie de zeekaart No14 58. Het West
gat geeft naar het noorden verbinding tot de veilige internationale ET (Elbe-Texel) en ST (Silver-
pit-Texel) route (de Kalverstraat van de Noordzee)
KB 21
7