OVER GEOGRAFIE EN KARTOGRAFIE (V) DE VORMING VAN HET RELIEF De verdeling van het relief over de aarde Drs. P.W. Geudeke Relief en fysisch milieu Zoals reeds eerder werd opgemerkt kan het fysisch milieu - het studieobject van de fysisch-geograaf - omschreven worden als een dynamische toestand van het aardoppervlak, waarbij een groot aantal Proces sen, vormen en verschijnselen elkaar onderling beinvloeden. De bestudering van dit milieu kan belangrijke gegevens en aanknopingspunten opleveren voor hen die zieh bezighouden met de bestudering van de geschie- denis van de aardkorst (geologie) of met het onderzoek van de menselijke bestaanswijze en bestaansmoge- lijkheden in de verschillende delen van de aarde (sociale geografie) De uiterlijk waarneembare vormen van het aardoppervlak (het relief) behoren tot de belangrijkste bestand- delen van het fysisch milieu. De bestudering en verklaring van het relief heeft zieh ontwikkeld tot een af- zonderlijke wetenschap, de geomorfologie, welke veelal volledig geintegreerd is binnen de fysische geo grafie. De primaire aanleiding tot reliefvorming werd reeds uiteengezet bij de behandeling van de opbouw van de aarde. Het is in dit verband voldoende zieh te realiseren dat de vaste aardkorst met een dikte van ca. 40 km in feite slechts een zeer dünne huid is van een enorme vuurbol met een straal van ca. 6400 km; hierdoor zullen chemische en fysische veranderingen in het inwendige van de aarde zieh gemakkelijk ma nifesteren in bewegingen van deze huid. Inderdaad blijken grote delen van de aardkorst onderhevig te zijn of te zijn geweest aan opwelving, opheffing en plooiing, waardoor direct of in samenspei met uitwendige krachten en Processen reliefvormen zijn ontstaan. De geaccidenteerdheid van het aardoppervlak is voor het fysisch milieu en de bestaanswijze van de mens van grote betekenis. Daarom zal in het onderstaande kort uiteengezet worden hoehet relibf over de aarde is verspreid, in welke vormen en typen het relibf wordt onderscheiden en door welke processen de vorming, modellering en nivellering van het reliöf plaatsvindt. Een volgende maal gaan we nader in op de verklaring van het religf in zijn totaliteit en de relatie relief, landschap en fysisch milieu. Voordat de verschillende reliöfvormen en -typen aan de orde worden gesteld, zullen we nagaan op welke wijze het totale oppervlak van de aarde in horizontale en verticale zin is opgebouwd. De verticale verspreiding van het reliöf kan worden bestudeerd aan de hand van een z.g. hypsometrische curve (zie afb. 1). Voor de samenstelling van deze curve heeft men het oppervlak van de aarde in kleine stukjes verdeeld en voor ieder stukje de gemiddelde hoogte of diepte t.o. v. het zeeniveau bepaald. In de grafiek is aangegeven welk percentage van het aardoppervlak een bepaalde hoogte of diepte t.o.v. het zee niveau heeft of anders gezegd hoe vaak een bepaalde landhoogte of zeediepte op aarde voorkomt. Uit deze curve valt duidelijk een onregelmatige verspreiding van het relief af te leiden; bepaalde landhoogtes en zeedieptes komen veel meer voor dan andere; enkele uitgesproken zones zijn direct te onderscheiden. Waar echter de verschillende hoogte- en dieptezones in horizontale zin zijn gelegen en of deze zones op elkaar aansluiten kan niet uit de hypsometrische curve worden afgeleid. Raadpiegen we hiervoor het geeigende hulpmiddel, een wereldkaart, dan kunnen we behalve de onderlinge ligging van continenten en oceanen constateren dat een groot gedeelte van het laagland aan zee grenst en dat de ondiepe zeeen nabij het land liggen. KB 22 13

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1970 | | pagina 15