De werking van de processen middelgebergte kan worden aangeduid. De huidige morfografische indelingen en nomenclatuur berusten grotendeels op een tweetal basisbegrippen: helling en relibfenergie. De helling kan omschreven worden als de hoek die het terrein over een bepaalde rechte afstand met het horizontale vlak maakt; de reliefenergie (eng. local relief) van een bepaald gebied is het verschil in hoogte tussen het hoogste en laagste punt binnen dat gebied. Door het stellen van grens- waarden voor deze grootheden kunnen een aantal morfografische typen worden onderscheiden. De bovengenoemde grootheden helling en relibfenergie zijn -in het terrein of op de kaart- meetbaar, zodat door het verrichten van metingen en het toepassen van statistische methodes een meer concrete morfogra fische inventarisatie kan worden gemaakt. Een en ander biedt thans de mogelijkheid om verschillende vor- men en verschijnselen objectief naast elkaar te stellen en met elkaar te vergelijken. De inwendige structuur van het relibf Belangrijke aanknopingspunten voor de verklaring van het relief worden verschaff door het onderzoek naar de inwendige bouw van de relibfvormen en naar de samenstelling van het materiaal, waaruit de vormen zijn opgebouwd. Dit onderzoek ligt voor een belangrijk deel op het terrein van de geologie en haar deelweten- schappen. Voor een juiste interpretatie en aanvulling van de beschikbare geologische gegevens is het nood- zakelijk dat de geomorfoloog terdege is getraind in de methodes van het geologisch onderzoek. Verder kan bodemkundig onderzoek van b.v. het verweringsmateriaal in vele gevallen uitsluitsel geven over de (klimaats)omstandigheden waaronder de vorming plaatsvond. Tenslotte wordt nog gewezen op de toepas- sing van palaeontologische en archaeologische methodes voor de ouderdomsbepaling (datering) van de vormen. Voor een nadere kennismaking met deze methodes van onderzoek wordt verwezen naar de bestaande litera- tuur. Reeds eerder werd gewezen op de krachten die vanuit het inwendige van de aarde werkzaam zijn en op een directe of indirecte wijze het relief van het aardoppervlak vermeerderen. Op een zeer directe wijze blijkt dit bij het vulkanisme.dat in staat is om binnen een kort tijdsbestek geweidige terreinverheffingen op te bouwen. Minder direct en nauwelijks waarneembaar is de werking van tectonische bewegingen en opheffing; weliswaar neemt door deze werkingen het relibf toe, maar het ontstaan van relibfvormen en -typen resul- teert uit het samenspei met uitwendige krachten en Processen. De uitwendige krachten, die zowel afbrekend als opbouwend kunnen werken, zijn van grote betekenis voor het ontstaan van de vormenwereld; uiteindelijk leiden deze krachten echter tot een nivellering van het totale relief. De verschillende Processen die zieh hierbij voordoen zullen in het onderstaande in het kort worden besehreven. De afbraak van het relief wordt gewoonlijk ingeleid door de aantasting van het gesteente onder invloed van de atmosferische omstandigheden (het weer)Deze aantasting of verwering veroorzaakt een verbrokke- ling of vergruizing van het materiaal, waarbij de weerstandskracht (resistentie) van het gesteente mede be palend is voor de snelheid van de aantasting. Door het afwisselend bevriezen en opdooien van water in fijne spleetjes van het materiaal ontstaat een wig- werking, daar water bij bevriezing uitzet (denk aan het opvriezen van wegen waardoor het gesteente splijt. Een soortgelijke wigwerking treedt ook op als de wortels van planten en bomen zieh in spleten dringen en door hun groei in volume toenemen. Verder kan een overmatige verhitting van het gesteente door de zon of een snelle opeenvolging van verhitting en afkoeling (overgang van dag naar nacht) spanningen teweeg- brengen, die tot een volkomen vergruizing leiden. 16 KB 22

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1970 | | pagina 18