door middel van constructie op dat werkblad worden gebracht. De ligging van de te bezigen uiterste in X- en Y-coördinaten bekende punten bepalen de afmetingen van zo'n blad. Het is voorzien van een met een coördinatograaf geprikt vierkantennet met intervallen van 10 cm. In dit net zijn alle door X- en Y-coördi naten bekende punten benevens de snijpunten van de te tekenen parallellen en meridianen geprikt (zie V.5. g-2.). Gedurende de opneming worden de aan boord van de lodingsloep verkregen gegevens, zoals de door de sloep afgelegde trek, nieuwe lodingbakens en de kustlijn op het genoemde constructieblad gecon- strueerd en vervolgens in inkt gezet. De rol met echoloodgegevens en de plaatsbepalingen kunnen nu worden gebruikt om längs de lijnen van de trek de dieptegegevens te plaatsen. Dit geschiedt op een apart werkblad, het zogenaamde minuutblad, met het bovengenoemde constructieblad als gids daaronder. Längs de lijnen van de trek, waarvan de punten aangeven waar een plaatsbepaling is uitgevoerd, plaatst men de dieptecijfersDe afgelezen waarden moeten echter eerst een correctie ondergaan in verband met het aangenomen referentievlak (zie V.5.f.). Voor de constructie van de dregtochten dient een afzonderlijk dregconstructieblad. Deafte dreggen stroken worden op het blad aangegeven, benevens de punten, welke voor de plaatsbepaling in aanmerking komen. Om de daarna op het blad geconstrueerde dregbanen van elkaar te onderscheiden trekt men ze in verschillende kleuren inkt. Aangezien het gewone minuutblad, zie boven, met zijn vele dieptecijfers gewoonlijk te weinig ruimte biedt worden de dregvlakken op een apart dregminuutblad in paarse inkt gezet. Ten slotte bevatten de minuutbladen alle uitgewerkte gegevens verzameld op de lodingtochten: de diepten, de getijgegevens enz.tevens tekent men de dieptelijnen van 0, 2, 5, 10 en 20 m (zie V.5.d.), de hoogwa- terlijn kust of oeverlijn); voor de scheepvaart van belang zijnde topografische details als huizen, een kenbare boom, echter niet de vaste, reeds vroeger in coördinaten bekende punten; deze staan voor zover nodig op het constructieblad. In principe dus bevat het minuutblad alles wat anders is dan op de bestaande kaart, en zin heeft; wat dit laatste betreft b.v. lodingbakens, welke toch verdwijnen, niet. Indien nodig wel enkele van de vaste punten voor het inpassen. Bij het samenvloeien van twee of meer dieptelijnen trekt men de ondiepste door en wordt dus de diepste afgebroken11'Dit moet 'snepend' gebeuren, schuin toelopend afwerken, niet maar dieptelijnen mögen niet 'gesehaafd', gegeneraliseerd, worden; dit is het werk van het bureau, niet van de opnemer. Het minuutblad geeft een volledig beeld van alle op het terrein verzamelde en nodig geachte karteringsge- gevens Sommige kleine kenbare terreinvoorwerpen, zoals alleenstaande huizen kunnen niet op de juiste schaal worden overgenomen; men gebruikt dan de Symbolen volgens kaart 1 van de Nederlandse zeekaarten, waar- bij het midden van het symbool de juiste plaats van het kenbare terreinvoorwerp aanduidt. Het minuten geschiedt in potlood, Koh-I-Noor I. De tekening wordt in inkt gezet als men de zekerheid heeft, dat geen aanvullingen meer nodig zijn en alles goed is. Dit geschiedt met Oostindische inkt of met de rapidograph, wat afhangt van de tekeningdrager, astrafoil, cronaflex, of iets dergelijks. De minuutbladen worden met alle overige documenten en verzamelde gegevens naar de Afdeling Hydrografie gezonden ter verdere bewerking door de kartografen. Vroeger vervaardigde een der kartografen uit al de ontvangengegevens als grondmateriaal, de z.g. netkaart(en) Deze werd(en) op de schaal van de uit te geven zeekaart getekend en bevatte(n) alleen die gegevens, waarvan de Afdeling Hydrografie nodig acht, dat ze op de zeekaart zullen voorkomen. Het beslissen welke van de beschikbare gegevens op KB 22 23

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1970 | | pagina 25