AANTEKENINGEN
(4) Men leze nogeensnade aantekening (12) in Kaartbulletin 2, 1962, blz. 22 en 23 en vooral het opstel in
Deltawerken no. 7 van februari 1959, blz. 5 t/m 10. De (door de Afdeling Meetkundige Dienst van de Rijks-
waterstaat vervaardigde) constructiebladen en kaarten met afbeelding van de deccalijnen worden benut voor
de positiebepaling en wel ir 1e eerste plaats op het water. De plaats van de ontvangstantenne van het vaar-
tuig bepaalt men uit de afle_ gen van de beide decometers; 'zieht' behoeft men hiervoor niet te hebben;
ook met mist, maar minder uauwkeurig en ver uit de wal is deze positiebepaling mogelijk, waarbij men in
het laatste geval onderscheid dient te maken tussen de nauwkeuriger survey-decca (opneming) en navigatie-
decca voor algemeen gebruik voor de scheepvaart.
Het uitvoeren van lodingen is aldus, wat plaatsbepaling aangaat, te allen tijde mogelijk. Een enorme verbe-
tering, wanneer men bedenkt, dat tot dusver per jaar slechts circa 20 dagen lodingen konden worden uitge-
voerd, omdat de combinatie goed zieht en goede zee zo sporadisch optreedt.
Zie ook: J.Th. Verstelle, Radioplaatsbepaling ten behoeve van kartering in: Lustrumboek 'Snellius'
1955-1960. Delft 1960. blz. 90-128, met 7 figuren.
(5) De ligging van dit referentievlak (L. L. W. S.wordt verkregen uit lange reeksen peilschaalwaarnemingen
van de Rijkswaterstaat door in elke maand het laagste laagwater van springtij (spring laagwater komt ge-
middeld 2 x per maand voor) uit te kiezen en deze laagwaters te middelen. Het vlak ligt zo laag, dat het
aan getijden onderworpen zeeniveau dat vlak slechts zelden bereikt: volgens de statistieken van 400 laag
waters te Vlissingen, veroorzaakt zowel door invloed van de getijden, als door die van meteorologische
aard, dalen er 380 niet beneden dit vlak; 13 komen er hoogstens 1, 5 dm onder; 6 hoogstens 3, 5 dm en
slechts 1 meer dan 3, 5 dm; de diepten op de zeekaarten geven bijna altijd een te ongunstig beeld van de
werkelijkheid.
De ligging van het reductievlak variiert plaatselijk; b.v. te Vlissingen op N. A.P. - 2, 50 m, te Den Helder
opN.A.P. -1,20 m, te Harlingen op N. A.P. -1,25 m. De 2- en 5-meterlijnen in de buurt van Den Hel
der/Harlingen liggen dus niet op hetzelfde niveau als die in de buurt van Vlissingen.
Voor van de zee afgesloten gebieden, waar geen getijbeweging optreedt, b.v. in het Veerse Meer en in het
IJsselmeer wordt het laagst na te streven peil - meestal het winterpeil - aangenomen als reductievlak.
In Suriname en op de Nederlandse Antillen is men aangewezen op de bekende getijconstanten en neemt men
als reductievlak aan het gemiddelde van de hieruit berekende half jaar lijkse laagste standen, welk vlak ge-
noemd wordt het vlak van gerniddeld 1 aagwater spr i ng (L.W.S.). Het verval in het gebied van de
Antillen is gering.
VOETNOTEN
7) De aarde is voor ruim 2/3 van haar oppervlakte met water bedekt. Opvallend is, dat dit deel van het
aardoppervlak nog maar voor een zeer klein deel, voornamelijk de kustgebieden, in kaart is gebracht
en nooit behoordheeft tot het gebied waarmede de geodetische wetenschap zieh heeft bemoeid.
"man kan sagen, dass eine umfassende Erdmessung ohne nautische Vermessung nicht denkbar
ist.Trotz der offenkündigen grossen Bedeutung wurde die nautische Vermessung von der zünftigen
Geodäsie bisher kaum beachtet und weder in den Vorlesungen an den Hochschulen noch in den Lehr
büchern erwähnt. Ihre Pflege blieb den hydrographischen Ämtern überlassen, welche sie aber (natur-
gemäss) nur so weit entwickelten, als dies für die jeweils in der Praxis anfallenden Aufgaben notwendig
erschien. So kommt es, dass die nautische Vermessung ein fast unbeackertes Feld darstellt, dessen
Kultivierung der modernen Geodäsie als Aufgabe gestellt ist.
Diese Aufgabe wird durch die Tatsache erleichtert, dass die nautische Vermessung ein geradezu ideales
Anwendungsgebiet für die neuzeitlichen elektrischen und akustischen Streckenmess verfahren darstellt,
welche im Kriege geboren wurden und eine Umwälzung auf dem Gebiete der Triangulierung einleiten
können (ähnlich wie dies durch die Photogrammetrie auf dem Gebiete der Topographie erfolgte), während
sich der Verwendung der klassischen Verfahren immer grosse Schwierigkeiten entgegenstellten."
(K. Rinner, Graz. 1945. inAllgem. Verm. Nachr. 1967. blz. 170).
"Da die wirtschaftliche Erschliessung des Meeresbodens bald beginnen wird, muss die Geodäsie dafür
sorgen, dass die hierfür erforderlichen Verfahren und Instrumente rechtzeitig entwickelt und bereitge
stellt werden. Es folgt daraus die Empfehlung, möglichst bald die neue Diziplin auch an Forschungs
lehrkanzeln an Hochschulen und Forschungsinstituten zu vertreten." (K. Rinner, Allg. Verm Nachr.
1967. blz. 173).
Het eerste Symposium over oceaangeodesie had plaats te Columbus, Ohio van 28 tot 30 September 1966.
Zie ook: Kartographische Nachrichten 18, 1968, 6 blz. 219/220: Notizen zur Kartographie am 12.Kon-
gress der F.I.G. in London, 4. Seevermessung und Seekartographie, en
Sonderheft No. 14van het Zeitschrift für Vermessungswesen, Berichte zum XII Kongress der Föderation Inf
des Göomötres (FIG) von 2 bis 12 September 1968 in London. Stuttgart 1969. blz. 73-76. Kommission X:
Hydrographische Vermessungen. Het verslag begint aldus: "Die Seevermessung und die Seekartographie
waren bisher nie in das Programm eines FIG-Kongresses aufgenommen"Het eerste FIG-congres
had plaats in 1878 te Parijs; in het algemeen wordt het congres om de drie jaar gehouden. Het 13de zal
KB 22
25