BODEM EN KARTOGRAFIE
Voor de fysisch-geograaf, die de vormen van het aardoppervlak bestudeert, is deze kwantitatieve analyse-
methode van groot belang. De voorstelling van het relief geschiedt immers door middel van hoogtegetallen
en hoogtelijnen, welke kaartelementen zieh bij uitstek lenen voor een kwantitatieve benadering.
De verschijnselen welke door de geograaf worden bestudeert zijn in het algemeen het resultaat van een groot
aantal, op elkaar inwerkende factoren. De kwantitatieve-statistische benadering van de Problemen, waar-
voor in alle takken van de moderne wetensehapsbeoefening een toenemende bei angstell ing bestaat, wordt
hierdoor ten zeerste bemoeilijkt. Dit mag echter niet verhinderen dat deze statistische aanpak, mede op
basis van kaarten en kartometrische gegevens, zoveel mogelijk wordt bevorderd. Een en ander is dringend
noodzakelijk om tot betrouwbare en bruikbare resultaten te komen.
INLEIDING
Op 25 september 1970 is door de Kartografische Sectie van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig
Genootschap een dag gewijd aan het onderwerp Bodem en Kartografie, georganiseerd door de Stichting voor
Bodemkartering bij gelegenheid van haar zilveren jubileum. Op die dag zijn door enkele medewerkers van
de Stichting voor Bodemkartering een aantal kartografische aspecten van hun werk belicht. Zij hebben deze
inleidingen en toelichtingen verwerkt tot een serie artikelen, die in dit nummer en in de körnende afleve-
ringen van het Kaartbulletin zullen verschijnen.
In dit nummer treft u de voordracht van Ir. G.G. L. Steur aan over Kartografische Problemen bij de bodem
kartering. In een van de volgende afleveringen zal Ir. J.C. Pape de excursie nog eens de revue laten passe
ren en daarbij de betekenis van de geologie, de geomorfologie en het landschap voor de opname van de bo-
demkaart nader toelichten.
Enkele aspecten van de reproduktie van bodemkaarten zullen in een derde artikel door J. P. Heerema en
Th. C. Vos worden behandeld. Hierin zal een overzicht worden gegeven van het drie-kleurenschema voor de
druk van bodemkaarten, de fotografische kleurenreproduktie van bodemkaarten met kleine oplagen en de
wijze van generalisatie van de topografische basis voor de bodemkaart, schaal 1 50 000.
Ten slotte zal Ir. G.G.L. Steur nog een toelichting geven op de nieuwe namen voor de bodemeenheden, die
door de Stichting voor Bodemkartering zijn ingevoerd en die langzamerhand ook hun weg naar het onderwijs
vinden. Deze namen worden o.a. reeds gebruikt in de Atlas voor de mammoet (uitg. Meulenhoff, Amster
dam) en zullen ook in de nieuwe druk van de zgn. Bosatlas (uitg. Wolters-Noordhoff, Groningen) worden
toegepast.
Door de artikelen over een aantal nummers van dit tijdschrift te verdelen, wordt voorkomen dat de inhoud
van het Kaartbulletin een al te eenzijdig karakter zou krijgen.
KB 24
17