t want dat is onbetaalbaarIn uitzonderingsgevallen ligt de gemiddelde boringsdichtheid bij 2 3 per ha, maar meestal is het 1 2 per ha, waarbij dan de maximale grensfout 100 m bedraagt. Een regelmatige verdeling van het boringennet over de te karteren oppervlakte is echter in vele gevallen niet de meest ideale. In gebieden die uit Sedimenten bestaan, zoals het overgrote deel van ons land, heeft het bodempatroon dikwijls een uitgesproken richting. Door kennis van de ontstaanswijze en het afzettings- mechanisme kan men die richting voorspellen en de boringen in raaien loodrecht op die richting leggen (afbeelding 8). De karteerder kan daardoor met minder boringen de bodemgrenzen met grotere nauwkeurig- heid benaderen dan bij een regelmatige verdeling. richting van het bodem patroon Afb. 8 Bij een uitgesproken richting van het bodempatroon legt men de boorraaien loodrecht op die richting. De afstand tussen de raaien kan dan veel groterzijn dan de afstand tussen de boringen in elke raai. In de normale karteringspraktijk lopen de methoden ter bepaling van de bodemgrenzen, die in het voorgaan- de zijn besproken, natuurlijk door elkaar heen. Een deel van de grenzen wordt gemarkeerd door landschap- pelijke kenmerken. In dat geval zullen relatief weinig boringen worden gedaan, die bovendien in hoofdzaak dienen ter vaststelling van de bodemeenheid binnen het omgrensde vlak. Een ander deel van de bodemgren zen zal met de boor moeten worden opgespoord. De kennis van het te verwachten patroon zal dan de kar teerder moeten leiden bij het plaatsen van de boringen. Daarbij dient hij ook rekening te houden met de in- gewikkeldheid van het patroon en zal hij de dichtheid van zijn boringennet daaraan aanpassen (afbeelding 9). 2. Aansluiting van bodemgrenzen Aangezien bodemgrenzen geen zeer exact bepaalde en ingemeten grootheden zijn, is het vaststellen van het ontmoetingspunt van twee of meer grenzen en het verloop van die grenzen in de buurt van dat punt een spe- cifiek probleem. Een juiste voorstellingswijze is van belang omdat deze suggesties wekt over de verwant- schap van de aangrenzende eenheden en daardoor over de betekenis ("gewicht") van de grens. Afbeelding 10 geeft drie manieren van aansluiting van drie bodemeenheden waarvan het verschil nauwelijks I I I I I I I I I I I I I I X Boringen bodemeenheid A bodemgrens X bodemeenheid B boorraai 24 KB 24

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1970 | | pagina 26