INGEZONDEN BRIEF Lieve redaktie, Ik zou jullie een paar persoonlijke woorden schrijven over de kartografendagen. De eerste Kartografendag, nu meer dan tien jaar geleden, was natuurlijk een Gebeurtenis: het was de eerste landelijke bijeenkomst van kartografen. Nu ze een algemeen gewaardeerde traditie zijn geworden, besluipt mij wel eens een twij- fel: doen we het goed, kan het niet beter? Je weet hoe ze nu zijn: ddn dag in het jaar: koffie, half elf beginnen (kartografen uit Groningen zijn ook men- sen, dus eerder kan niet en tegen 4 uur afscheid. Hoe voortreffelijk de lezingen of ekskursies vaak zijn (en dit jaar in Wageningen zeker weer waren), twee dingen Schieten er eigenlijk altijd bij in: tijd voor het bekijken van de vaak goeie kaartententoonstellingen enz. en: tijd voor praten met kollega's en vrienden (vriendinnen helaas zelden). Wat ik graag zou betogen is dit: dat dit kijken en praten zo belangrijk is dat het de kern van de kartografen dagen zou moeten zijn. Wat ik wil is: eerst kijken en praten, dan nog eens kijken en praten,en dan pas de eventuele gaten met lezingen vullen. De doorsnee lezing is (ik zeg het maar eerlijk) naar mijn gevoel ver- spHde tijd: alleen heel goeie voordrachten, van niet meer dan ruwweg een half uur, zijn m. i. een aanvaard- baar kommunikatiemiddel Men kan niemand spreken die van belangrijke internationale kongressen komt, of hij weet te verteilen dat de voordrachten natuurlijk waren, maar dat het belang van zulke bijeenkomsten toch ligt in de persoon lijke kontakten enz. En dan zeggen ze er nog bij: en de tentoonstelling had ik ook niet graag gemist. Wat we op onze kartografendagen hebben moeten is m.i. vooral: 1. een goeie tentoonstelling van bij voorkeur nieuw versehenen kaarten, atlassen, boeken, tijdschrift- artikelen enz. 2. tijd voor het bekijken hiervan: ten minste een uur. 3. tijd voor praten: ten minste twee uur. Bij 3 zou ik het volgende willen aanvullen: wanneer men zomaar twee uur praten zedeloos vindt in diensttijd, of wanneer men vreest dat kartografen deze vrijheid niet aankunnen, laat het zieh denken dat we het gesprek wat organiseren. Bijv. een kleine inleiding van twintig minuten gevolgd door gesprekken in groepen van 7-10 mensen, plus een algemene nabespreking. Voor iedere Volkshogeschool is dit gesneden koek, maar wij doen net of we gek zijn. Ik zeg dit misschien allemaal wat heftig. Ik bedoel maar dat we niet in een makkelijk Schema moeten ver starren, maar de kartografische kollega's werkelijk in kontakt moeten proberen te brengen: en dat is meer dan in den ruimte brengen. Het tweede wat ik jullie schrijven wil is dit: zoals je waarschijnlijk weet, heeft het bestuur van de karto grafische sektie onlangs besloten om de volgende kartografendag uit te breiden tot twee dagen achterelkaar. Als dat bevalt, zal dat zo blijven in de volgende jaren. Zoals je weet komen engelse en duitse kollega's ook enige dagen bijeen. Natuurlijk hangt dat samen met de grotere afstanden in die landen, maar uit vele ge sprekken weet ik dat ze so wie so 1 dag te kort vinden. Tijdens een meerdaagse bijeenkomst zal een intensief kontakt uiteraard gemakkelijker zijn dan in de weinige uren die we nu ter beschikking hebben. Vooral als we, net als bij de Studiedagen, in £>6n gebouw zouden lo- geren. Ik verwacht van een en ander geen wonderen (daarvoor ken je me genoeg) maar wel vruchtbaarder bijeenkomsten. KB 24 7

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1970 | | pagina 9