men veel sneller zetten dan met de hand. Het tempo van een handzetter is ongeveer 1000 lettertekens per
uur; op de regelzetmaehine haalt de zetter er wel 5000 per uur.
De zetter zit op een stoel achter een toetsenbord, zoals bij een schrijfmachine. Wanneer hij een toets aan-
slaat verlaat boven in de machine een der 1400 matrijzen het magazijn en glijdt door een soort trechter
naar beneden. Na alle woorden komen speciale wigvormige spatiematrijzen die, als de hele regel verzameld
is, gelijktijdig ingedrukt worden en daardoor breder worden. De regel wordt daardoor uitgevuld. De rij ma
trijzen wordt dan volgespoten met vloeibaar lood en afgekoeld met water. Zo ontstaat een komplete regel zet-
sel. De gebruikte matrijzen worden naar boven getransporteerd en via een geleiderail en een nokkensysteem
komen zij weer automatisch in hun eigen kanalen in het magazijn terecht. Elke matrijs draagt ddn letter in
recht en cursiefofin normaal envet zodat de zetter bepaalde woorden kan accentueren. De grootste corpsmaat
is echter maar 12 punt. Voor omvangrijke teksten worden regelzetmachines veel gebruikt, zoals voor boeken,
tijdschriften en kranten.
De aanelkaar gegoten letters hebben als voordeel boven handzetseldat zedoor hun stevigheid nauwelijks inpastei
vallen, nooitgerezen wit hebben en dat ze altijduitnieuwe letters bestaan. Een belangrijk nadeel is echter dat
voor een heel kleine korrektie al meteen een hele regel opnieuwgezetmoet worden, waardoor er vaak eiders een
fout insluipt. Wanneer er een woordje bij of weg moet zal meestal zelfs de rest van de alinea moeten worden over-
gezet. Bij handzetsel daarentegen kan de zetter woorden van de ene regel naar de andere overbrengen.
Regelzetsel geeft bovendien een minder scherpe letter.
Monotype
De nadelen van de regelzetmachines zijn ondervangen in de Monotypelettergietmachine, die sinds het begin
van deze eeuw overal gebruikt wordt. Tikmachine en gietmachine zijn hier van elkaar gescheiden en wor
den apart bediend, zodat meerdere "zetters" voor ddn gietmachine kunnen werken.
Elke zetter zit achter een groot dubbel toetsen
bord met 306 toetsen waarmee hij door elkaar
romein, cursieve en vette kapitalen, klein kapi
talen, onderkast, cijfers en leestekens kan tik-
ken (zie foto). Het corps doet nog niet ter zake,
wöl het lettertype. In een 11 centimeter brede
papierstrook worden nu enkele kleine gaatjes
geponst zoals bij een draaiorgelband: voor elk
letterteken een bepaalde kombinatie. De gaat
jes liggen op tenminste 2/3 cm uit elkaar en
elke volgende letter komt 1/3 cm verder op de
strook. Dit tikken gaat in hoog tempo.
Wanneer de regel bijna vol is wordt de over-
gebleven ruimte door een mechanisme op de
machine verdeeld over het aantal gebruikte
woordspaties. De tikker slaat de uitvultoetsen
aan die het mechanisme aangeeft en legt daar-
mee de breedte van de spaties vast. Later, als Oe rnonotype tikker
bij het gieten de band wordt afgerold, zal de gietmachine de spatibring op de juiste plaats leggen alvorens
een regel te gieten, omdat het gieten in omgekeerde volgorde gaat: de laatste letters het eerst enz. De
overgebleven ruimte aan het eind van de regel wordt daardoor verdeeld over de woordspaties en daarbij
KB 25
35