Tabel 2
INDELING HOLOCEEN
850
750
ARCHEOLO -
GISCHE
INDELING
Laie
Middeleeuwen
Ottoonse tijd
Karolingische tijd
Merovingische
tijd
Romeinse tijd
Bronstijd
Neolithicum
Mesolithicum
VAN BLYTT -
SERNANDER
INDELING
Subatlanticum
HET VOORKOMEN VAN
VOOR DATERINGEN
BELANGRIJKE PLANTEN
Alnus
(eis)
Pinus (den)
Betula
(berk)
N H -
5 Q.
Z
het voedselarme regenwater en ontstond
vooral veenmosveen. Veel veen is wegge-
graven, zodat soms niet meer is te zien dat
het terrein met veen bedekt is geweest. In
de omgeving van Veenendaal liggen nog Tes
ten van het vroegere veengebied. In het zui-
den is het bedekt met een laag klei van de
Rijn. In de droge gebieden is vooral onder
invloed van menselijke activiteit veel dek-
zand opnieuw gaan stuiven, waardoor op de
Veluwe uitgestrekte stuifzanden ontstonden.
Dat gebeurde vooral daar, waar de vegeta-
tie werd vernield door overmatig kappen,
branden en beweiden.
Klimaat en begroeiing tijdens het Holoceen
Het klimaat is na de koude Würmtijd in het
Preboreaal geleidelijk warmer geworden.
De zeespiegel stond nog laag, zodat het ver-
schil tussen natte en droge gebieden gerin
ger was dan nu (tabel 2). Er ontwikkelden
zieh uitgestrekte berkenbossen, die in de
loop van de tijd werden gevolgd door dennen-
bossen, zodat in het droge Boreaal het bos
voornamelijk bestond uit grove den met veel
hazelaar.
In het Atlanticum liep de den snel terug,
vooral de eis kwam op; mogelijk was dit
reeds een gevolg van menselijke activiteit.
Er ontstond een zgn. eikenmengbos, met
eik, iep, linde en es. Het klimaat was warm
en vochtig als gevolg van de snel stijgende
zeespiegel. We stellen ons voor, dat de
Gelderse Vallei in die tijd voornamelijk be
stond uit elzenbroek, met op de dekzandrug-
gen veel eik (Edelman, 1954). Vooral längs
de lagere randen van de ruggen zullen essen
hebben gestaan en in het zuiden, waar ri-
vierklei de Gelderse Vallei binnendringt,
veel iepen. De overgangsstrook van de Gel
derse Vallei naar de Veluwe moet een zeer
rijke vegetatie hebben gedragen met zware
eiken en linden. Op de Veluwe was het bos
lichter. Het bestond vermoedelijk vooral
uit eik en berk.
KB27