COMPUTER EN PLOTTER ALS HULPMIDDEL VOOR SCHAALVERKLEINING VAN KAARTEN Ir. W. J. F. Krietemeijer (Reactie op het artikel van prof.dr.ir. C.Koeman en F.L.T. van der Weiden, ing., getiteld: "Toepassing van de reken- en tekenautomaat bij structurele generalisatie" in het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde dec. 1969, blz. 325 waarvan overdrukken onder de leden der K.S. werden verspreid. Het hier volgende artikel werd gepubliceerd in het Tijdschrift voor K.en L. van juni 1970, 86e j.g. nr.3 blz. 119 e.v.) Het proces van de objectieve generalisatie kan men zieh op de volgende wijze voorstellen. Bij fotografische verkleining van een gedetailleerde tekening zullen de kleinste details zieh gaan verliezen in de korrelstructuur van de fotografische emulsie. Worden na verkleining alle lijnen der tekening ver- breed tot de oorspronkelijke lijndikte, dan gaan wederom details verloren. Een dergelijk proces kan door middel van een computerprogramma gesimuleerd worden. De stellers van bovengenoemd artikel hebben getracht een dergelijk programma te ontwerpen. Zij hebben daarbij terecht als voorwaarde gesteld, dat een objectieve generalisatie alleen mogelijk is als uitgegaan wordt van de gegevens, die geleid hebben tot de basiskaartering, of van gegevens, afgeleid van de basis- kaartering op hetzelfde niveau, waarbij het computerprogramma deze gegevens in gedigitaliseerde vorm krijgt aangeboden. In de oplossing van het eigenlijke generalisatieprobleem zijn zij echter niet geslaagd, daar zij deze ge zockt hebben in het middelen van een betrekkelijk willekeurig aantal opöönvolgende koördinatenparen. De belangstellende lezer zou de conclusies op blz. 330, zonder kennisname van de experimenten, direct heb ben kunnen voorspellen. Het is mogelijk een computerprogrammaserie te ontwerpen, die de door stellers genoemde "uitdunning van punten" volkomen objectief op selectieve wijze bewerkstelligt, door verwaarlozing van die details die bin nen de teken-nauwkeurigheid der gebruikte plotter liggen, en wel voor iedere willekeurige schaal. In het hierna volgende zal een ruwe schets hiervoor worden gegeven. De invoer voor een dergelijke programmaserie bestaat in zijn eenvoudigste vorm uit een bestand van koördinatenparen, ieder paar voorafgegaan door een puntnummer en gevolgd door een 66n-positiecode. Deze code heeft twee (willekeurig te kiezen) waarden: "pen op" of "pen neer". De punten zijn genummerd in de volgorde waarin zij getekend moeten worden. Alle punten hebben in principe de code "pen neer", ieder laatste punt van iedere afzonderlijke figuur heeft de code "pen op". In het door stellers gebruikte voorbeeld kan de puntnummering verzorgd worden door het programma van de "Haromat", evenals het toekennen van de code "pen neer". De code "pen op" kan ingebracht worden via het toetsenbord naast de omlooploupe. Het bestandsmedium is prineipieel niet zo belangrijk, kan zowel ponsband als magneetband zijn. De Serie bestaat in principe uit twee programma's: een selectie- en een generalisatieprogramma. Het selectieprogramma selecteert uit het bestand, die punten die gelegen zijn binnen het te tekenen gebied: als parameters worden aan dit programma opgegeven de terreinkoördinaten van de hoekpunten van het te vervaardigen kaartblad. Het programma leest het gehele bestand door, berekent van ieder punt of dit binnen of buiten het gebied Hoofdingenieur, Ministerie van Financiön, Bureau Ontwikkeling Automatisering van de Directie Organisatie van de Belastingdienst. KB 28 19

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1972 | | pagina 21