dämmen rood aan te geven en de toekomstige
dämmen wit. Verder slechts twee kleuren blauw:
namelijk het tegenwoordige open water en het
reeds afgesloten water. Het land wäre dan te
onderscheiden in boven en onder de zeespiegel
gelegen land. A y
IVe INTERNATIONALE KONFERENTIE OVER
DE GESCHIEDENIS VAN DE KARTOGRAFIE,
(Edinburgh 21-24 September 1971).
Alvorens over te gaan tot het geven van een ver
slag van deze konferentie wil ik eerst het komitfe
noemen dat het voorbereidende werk en de leiding
van het geheel had. Ze hebben zeker een eervolle
vermelding verdiend. Het komitfe bestond uit de
volgende leden:
Ian H.Adams, Scottish Record Office en Universi-
ty of Edinburgh.
John.C. Bartholomew, Edinburgh Geographical
Institute en Royal Scottish Geogra
phical Society.
Robert R. Elton, Hon. Treasurer.
Ian A. G. Kinniburgh, Edinburgh Geographical
Institute.
Ann Young, National Library of Scotland.
De lezingen werden 's morgens gehouden, excur-
sies en bezoeken aan instellingen, musea of ande
re belangrijke kartografische bijzonderheden
's middags en 's avonds officiele ontvangsten en
een "Cbilidh": een gezellige avond van Schotse
dansen, zang en dia's.
Na de inleidende woorden van de heer John C. Bar
tholomew sprak de markies van Linlithgow een
welkomstwoord uit voor de honderd aanwezigen.
De lezingen van de eerste morgen stonden in het
teken van de grote kartograaf Willem Blaeu, die
400 jaar geleden geboren werd en oprichter was
van de grootste 17e eeuwse kaartendrukkerij.
Prof. C. Koeman opende de rij sprekers met:
"Life and works of Willem Janszoon Blaeu (new
contributions to the Blaeu-study, made during the
last Century)". Dat prof.Koeman deze toevoeging
aan de titel van zijn lezing gaf, wordt duidelijk
wanneer hij in herinnering brengt het feit dat 100
jaar geleden, ter gelegenheid van het 300 jarig
herdenkingsfeest, P. H. J. Baudet zijn biografie
schreef: Leven en werken van Willem Blaeu.
Baudet's biografie van Blaeu is nog steeds het
enige werk in de Nederlandse taal geschreven.
Het blijkt dat sindsdien nog weinig fundamenteel
biografisch-historisch onderzoek over Willem
Jansz. is gedaan, afgezien van aanvullend archief-
onderzoek door Ch.M.Dozy, in 1887 gepubliceerd.
Dat betekent dat de geboortedatum en -plaats nog
niet bevestigd zijn en zijn geboortebewijs nog niet
gevonden is. Nog verwarrender is Keuning in zijn
artikel over Blaeu's Appendix in T. A. G. 1931, 3,
blz. 420-437, waarin hij 1573 als Blaeu's geboor-
tejaar noemt.
Toch blijken kleine ontdekkingen bij te dragen tot
het vormen van een beeld wie Willem Jansz. was
en wat voor werk hij gedaan heeft. Zo werd in
1963 in de Bibliotheek Mazarin in Parijs een cata-
logus van Blaeu uit 1633 gevonden, die een lijst
bevat van een 200 items, waarin genoemd een
Theatrum, 2 delige atlas in het Duits, met de
titel Atlas Novus, waarvan de oudst bekende edi-
tie uit 1634 dateert. Wat nu? Een andere interes
sante ontdekking werd in 1967 gedaan in de Na
tional Library of Scotland. Toen wijlen dr.Skelton
navraag deed naar het voorkomen van brieven ge
schreven door Willem Jansz. en zijn zoon Joan
aan Sir John Scot, konden Miss Ann Young en Dr.
T.I. Rae eerst 8 brieven herkennen. Nadat een
Xeroxkopie van het hele deel, dat brieven aan
Scot bevat, gemaakt was en aan Prof. Koeman ge-
zonden, kon deze nog 7 brieven van de Blaeu's
aan Scot localiseren. Dit was mogelijk omdat
Blaeu niet altijd zijn achternaam gebruikte, maar
vaak alleen Willem Jansz. of Guiljelmus Jansso-
nius met of zonder Caesius.
Het ontdekken van deze brieven werpt ook meer
licht op de geschiedenis van het 5e deel van de
Atlas Novus, dat voor het eerst in 1654 verscheen,
en op het gebruik van Timothy Pont's kaarten.
De heer Jeffrey Stone van de universiteit van
Aberdeen ging dieper in op de achtergronden en
bronnen van de Blaeu atlas van Schotland, in het
bij zonder op: Extima Scotiae. Hij ging de exact-
heid van informatie op de kaarten na en de geogra-
fische kennis die men kon verwachten in die tijd.
Het duurde meer dan honderd jaar voordat Blaeu's
wijze van weergeven van het Schotse landschap,
zowel qua juistheid als qua inhoud, werd overtrof
fen. Zelfs zijn voorgangers bleven ver onder zijn
kunnen. Een uitgebreidere Studie van de manus-
criptkaarten die Schotland in een groot aantal be-
zit en de briefwisseling over de gedrukte kaarten
van Blaeu, kan misschien leiden tot een groter
inzicht in de problemen, die Blaeu moest oplos-
sen om tot de produktie van een kaart te komen.
Het bleek dat een kollektie manuseriptkaarten van
Timothy Pont, gemaakt tussen 1583-1596, kort na
1630 in het bezit van Scot zijn. Op 36 van Blaeu's
gegraveerde kaarten komt de naam van Timothy
Pont voor. Het ligt voor de hand te zeggen dat de
graveerders van Blaeu in Amsterdam direkt van
de Pont-kaarten hebben kunnen werken en daarom
een 16e eeuws landschap te zien geven zoals Pont
het weergaf.
De derde man die Blaeu tot het middelpunt van zijn
lezing maakte was Tony Campbell werkzaam bij
Weinreb en Douma in London. Hij sprak over:
"A census of Willem Blaeu's 68 cm. globes",
waarmee hij een ander licht wierp op de veelzij-
digheid van Blaeu's talenten: een talent waarmee
Blaeu zijn reputatie als technisch en kartografisch
kundig globemaker vestigde. Zijn oudste werk dat
de tijd heeft doorstaan is een hemelglobe uit 1599.
Volgens Prof.Koeman zijn er aanwijzingen dat
Blaeu zijn eerste globes niet in Amsterdam maar
in Alkmaar maakte.
De tweede dag van de konferentie werd ingeleid
met een lezing van David Woodward van de New-
berry Library, Chicago over: Copper engraving
at the time of Blaeu. Arthur Baynes-Cope van
British Museum Research Laboratory, gaf een uit-
eenzetting over: The materials of maps and globes^
waardoor de meer technische kanten aan de orde
kwamen. Om kaarten en globes veilig te kunnen
gebruiken en te bewaren is het nodig te weten hoe
KB 29
3