ons toelichting gaven. We kwamen onder de indruk van de moderne apparatuur die voor de Studie werd
aange schaft.
Tenslotte was er gelegenheid tot een körte discussie. Toen kwamen de vragen los:
1. Wat is het nut van deze körte cursussen?
2. Welke zijn de mogelijkheden voor de Studenten in hun eigen land?
3. Zijn de kosten per Student niet vreselijk hoog en wie betaalt dat?
4. Wat zal er gebeuren als gediplomeerde Studenten na afloop in ons land blijven en hier een baan zoeken?
5. Waarom wel kartografie-onderwijs aan buitenlandse Studenten, terwijl er voor Nederlanders nog geen
mogelijkheden zijn?
Samenvattend kwamen de antwoorden hierop neer:
Na strenge selectie kunnen Studenten uit de ontwikkelingslanden een beurs krijgen uit de Ned. ontwikkelings-
hulp, waarmee zij zieh een goede basiskennis eigen kunnen maken, door zeer hard te werken (52 weken
continue studeren en oefenen, vaak ook 's avonds). Later kan eventueel nog een hogere opleiding gevolgd
worden. In de landen van herkomst bestaan meestal al oehoorlijke kartografische instellingen waar zij
emplooi kunnen vinden. De kans dat zij na afloop van hun Studie hier blijven is uiterst klein, omdat de
band met thuis nog te sterk is. Er wordt al aan een studiemogelijkheid voor Nederlanders gedacht (prof.
van der Weele); misschien enkele weken in de zomermaanden (prof. Ormeling), of gedurende een dag per
week (drs. Romein), maar een mogelijk aanvangstijdstip van zo'n cursus werd nog niet genoemd.
De discussie over deze vragen was kort maar zeer indringend. Het was duidelijk dat veel aanwezigen hier-
voor grote belangstelling hadden.
Rest mij nog te vermelden dat deze studiedagen werden voorbereid door de heren Romein, Willems en
Betrand en zij mögen tevreden zijn over hun werk. De meer dan 50 deelnemers hebben weer interessante
en gezellige dagen gehad.
DE GROTE BOSATLAS 1971 A.J.Karssen
De 47e druk van de Grote Bosatlas (1971) vertoont talrijke veranderingen t. o. v. de 46e druk. Het zou te
ver voeren alle veranderingen in extenso op te sommen, bovendien wordt in het voorbericht van de atlas
een en ander uitvoerig toegelicht. Slechts de meest in het oog springende wijzigingen kunnen hier worden
aangestipt. In de eerste plaats is daar de formaatverandering: van 36 x 22, 5 cm naar 33, 5 x 24 cm, dus
korter en breder. Voor de inhoud was deze verandering zeer ingrijpend, want thans bevinden zieh naast
of onder de geo-fysische kaarten in de meeste gevallen 3 of 4 thematische kaartjes. Hierdoor is de com-
positie van de atlas aanzienlijk verbeterd. Zeer veel ruimte is besteed aan thematische kaarten (2/3 deel)
Het valt toe te juichen dat bij de drie overzichtkaarten 1 400. 000 van Nederland eindelijk de bodeminde-
ling van Staring is verlaten en thans het bodemgebruik wordt verstrekt, waardoor deze bladen een meer
regle terreinindruk geven dan voorheen. Het verwisselen van cön blauwe drukgang in een lichtblauwe en
een krachtblauw heeft de kartografische weergave aanzienlijk verbeterd. Dit moet trouwens een zeer
kostbare en bewerkelijke ingreep zijn geweest. Ik durf daarom nauwelijks op te merken dat dezelfde pro-
cedure met een lichtrode en krachtrood bij een volgende druk een nog grotere verbetering zal betekenen.
Aangezien mij slechts weinig ruimte ter beschikking staat zal ik mij de nodige beperkingen moeten oplegr
gen bij het bespj-eken van de atlas. Uit de diverse benaderingsmogelijkheden koos ik voor een beoordeling
KB 29
7