Klettbach. Ook komen beide wijzen van naamgeving rond 66n stad voor: Dresden-Nord, Dresden Wilder Mann, Dresden Neustadt, Dresden Altstadt. In Oost-Duitsland maakt men soms ook namen met onderschei- dende toevoeging, als er maar 66n aansluiting is: Bautzen-West; LUbbenau-West. Naamgeving naar het type van de aansluiting komt niet voor. In het Nederlandse vakjargon spreekt men wel van een linksaffer, een Haarlemmermeer of een Staphorster (24); zij dienen hoogstens als voorlopige voor- zieningen bij läge verkeersintensiteit maar hören op een echte snelweg niet thuis. De Nederlandse aansluitingen heten gewoonlijk afslag, afrit, oprit, toerit. Het woord uitrit, eigenlijk een uitweg van een boerderij, zandafgraving e.d., wint veld door de steun van de bordjes Uit; deze zijn eigen lijk in strijd met het Nederlandse taaleigen, maar tussen Out en Ausfahrt zijn we wel duidelijker dan Af, waar geen hond op afslaat. Door de bermbeveiliging wordt de term trouwens wel wat beter: de automobilist heeft daardoor het gevoel gekregen, ergens "uit" te rijden, en niet ergens "af". Niettemin is voor autoweg- aansluitingen afrit het meest gebruikelijk: Afrit Maarsbergen (25), Afrit de Klomp, Afrit Bodegraven. Soms dient de naam van het viaduct ter plaatse ter aanduiding van het betreffende punt. 3.4 Viaducten Een viaduct is een "brug over een weg". Zij heten in Duitsland "Brücke", b.v. Gute Hoffnungsbrücke, over de E3/E36 in Oberhausen, ongetwijfeld genoemd naar de mijn Gute Hoffnungshütte. Zij worden bij ons ge woonlijk genoemd naar de kruisende weg: Viaduct Aller Steeg (Putten), Viaduct Amstelweg (Amsterdam), Viaduct Beekseweg (Zevenaar), Viaduct Bovenheigraaf (oorspronkelijk een waternaam, daarna wegnaam, Oldebroek), Viaduct Eerste Tochtweg (Nieuwerwerk a/d IJssel). De viaducten over de weg Arnhem-Nijme- gen heten Eldensebrug, Rijkerswordsebrug, Ressense brug enz. Een aquaduct over een snelweg bezitten wij bij Burgerveen, waar de Ringvaart van de Haarlemmermeer over de weg loopt, een uniek kunstwerk: vanuit het Zuiden gezien een tunnel, maar vanuit het Noorden een aquaduct. De naamgeving van de viaduc ten krijgt meer betekenis, nu de wegen van lagere rang steeds meer over de snelweg geleid worden, en niet de autoweg over de oude weg, zoals b.v. in de oudste gedeelten van de E36 het geval is. De naam kan op- vallend, maar niet störend op de zijkant van het viaduct, boven de rijbaan worden aangebracht. 35 Brüggen Talrijk zijn de bruggen in de snelwegen van ons waterrijke land. Ze dragen meestal plaatselijk reeds be- staande namen: de Van Brienenoordbrug (landgoed Van Brienenoord), ook wel kortweg Brienenoordbrug ge noemd (26); de Galecopperbrug, naar de polder Galecop bij Utrecht; de Moerdijkbrug bij Moerdijk, de Zeelandbrug vormt de hoofdverkeersader voor Zeeland; de Prins Bernhardbrug in Tiel zet de oude traditie voort, kunstwerken naar vorstelijke of uit anderen hoofde illustere personen te noemen. Veel bruggen ont- lenen hun naam aan het betreffende water: Haringvlietbrug, Ketelbrug (Flevoweg, over het Ketelmeer) Het "westelijke" namentype vinden wij in Brug Hoogveense Vaart (Zoeterwoude)Brug Molentocht (Monni- kendam), Brug Uitgeestermeer (Uitgeest). Naar het oude IJsselveer is de Brug Katerveer bij Zwolle ge noemd, de Tweemolentjesbrug past uitstekend bij Delft, de Brug Stinkevuil bij Monnikendam bewijst wel, dat vervuiling van het oppervlaktewater al een oud probleem is. Het is zeer prettig, dat de ANWB bij de bruggen bordjes plaatst, die de naam van het betreffende water boven golflijntjes (geen praatjes maar plaatjes'.aangeeft. Misschien komen er nog eens borden bij de op rit met de naam van de brug, als deze tenminste de moeite waard is, en daardoor een belangrijk oribnte- ringspunt vormt. KB 30 23

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1972 | | pagina 25