zonder dat deze begrippen door getallen begrensd worden. In de bij zijn legenda gevoegde kaart ge- bruikt Demek deze kleur voor steile lösshellingen evenwel op hellingen van 2j%. Ook het onderscheid tussen hoog en laag gelegen terrassen wordt in de legenda niet met getallen aangegeven. Kaart volgens het systeem van de Poolse Akademie van Wetenschappen (Klimaszewski) Door het ontbreken van aanwijzingen omtrent de lössdikte doen zieh dezelfde moeilijkheden voor als bij het vorige systeem zodat ook hier weer twee kaarten geconstrueerd zijn a) hierin wordt het lössdek aangegeven zonder de onder de löss duidelijk zichtbare morfologische eenheden. Alleen de aanwezigheid van terras- randen in de kaart suggereert het terrasDe met löss bedekte schiervlakte kan wel aangege ven worden. b) in deze kaart is het terras weer door middel van een streeppatroon duidelijk gemaakt (3). Binnen de dalwanden die met gesoliflueerd materi- aal bedekt zijn worden hellingklassen onderscheiden door tintverschillen binnen de kleur oranje. Even- als de terrasranden zijn de hellingklassen exact aangegeven. Voor moeras bestaat geen signatuur. Kaart volgens het systeem van het ITC (Verstappen en Van Zuidam) Als enige van de hier gebruikte Systemen wordt hier uitgegaan van de in het terrein zichtbare geo- morfologische eenheden; deze worden met kl euren in kaart gebracht. Onder deze kl euren is in grijs de lithologie (hier löss) aangegeven, waardoor een duidelijk leesbaar geheel ontstaat mits de kleuren van de eenheden niet te zwaar worden gekozen. De detailvormen worden met Signaturen aangegeven. De signatuur voor de terrasranden blijkt in de prak- tijk moeilijkheden op te leveren. De opstellers van de legenda hebben dit zelf kennelijk ondervonden, aangezien in het voorbeeldkaartje bij de legenda niet T1TTTT uit de legenda, doch I 111 t de terras- rand weergeeft Kaart volgens het systeem van Tricart (1965) Als enige geeft Tricart aan dat bij een dikte van meer dan 1 m van de bovenliggende lösslaag het gesteente van de ondergrond niet wordt weergege- ven. Hierdoor valt het terras als geomorfologische eenheid weg. Alleen de terrasranden wijzen op het bestaan van dat terrasDe hoogte van de randen wordt in de legenda nauwkeurig beschreven. De schiervlakte kan onder het lössdek wel aangegeven worden, het gesteente van de ondergrond niet om- dat het bedekkende lösspakket dikker is dan 1 m. Alleen de rechter dalwand van de Noor heeft zo'n dun lössdek dat de ondergrond kan worden weerge- geven evenals twee kleine stukjes terras in het ZW deel van het gekarteerde gebiedDe detailvor men zijn met hun ouderdom, door middel van kleur nauwkeurig in kaart gebracht, maar de geomorfo logische eenheden komen in het door ons gekarteer de gebied niet tot uiting. Verwarrend is het kleur - gebruik voor lithologie en voor Chronologie Samenvatting Vatten we de gebruikte legenda's systematisch sa- men dan blijkt het volgende 1kleuren worden gebruikt voor de morfologische eenheden in het ITC systeem het proces bij Annaheim (in twee kleuren) Chronologie en lithologie bij Tricart Chronologie met tintverschillen voor helling klassen bij Klimaszewski Chronologie en morfologische eenheden bij De mek 2de Chronologie wordt aangegeven door signatuur bij Annaheim (voor grote eenheden) kleur bij Klimaszewski, Tricart en Demek letters bij Verstappen en Demek 3. het aangeven van bepaalde details in de kaarten: a. de vorm van de dalen: alleen bij Tricart en Verstappen b. terrasranden: bij Tricart en Klimaszewski, die ze nog onderverdelen naar hoogte bij Verstappen en Annaheim c. de solifluctie: Annaheim en Verstappen met signatuur Demek als kaart eenheid Tricart met signatuur onder erosie- en denudatievormen Klimaszewski als volgt: onder vormen ont- staan door rivierwerking en denudatie kent hij een apart hoofd voor hellingen en voor dalletjes ontstaan onder invloed van solifluc tie. d. lössdek en ondergrond: Annaheim beide met signatuur Demek alleen lössDe ondergrond verdwijnt uit de kaart Klimaszewski: löss signatuur over de overi- ge Signaturen drukken Tricart: bij lössdek van meer dan 1 m dikte wordt de ondergrond niet aangegeven Verstappen: löss als lithologie onder de an dere eenheden drukken Voor dit gebied en voor een kaart op schaal 1 25000 bleken de kaarten volgens de Systemen van Annaheim en volgens Verstappen de beste re- sultaten op te levereneen duidelijke informatie op betrekkelijk eenvoudige wijze. Noten 1. Gilewska (1967) verrichtte een dergelijk onder- zoek in een meer complex gebied. Zij maakte kaarten volgens het franse (Tricart), het hon- gaarse, het russische en het poolse systeem. 2. Verspoelde löss wordt ondergebracht in de een heid flauw hellend solifluctiedek. 3In tegenstelling tot de overige karteerders meent Meyer dat op grond van Zonneveld (1955) en veldwaarnemingen het terras ten ZO van Noorbeek niet meer aanwezig is KB 32 9

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1973 | | pagina 11