DE OPLEIDING VOOR KARTOGRAFISCH TEKENAAR J.Ooms*) Onderzoek naar mogelijkheden Vrij kort na de oprichting van de Kartografische Sectie van het Konlnklijk Nederlands Aardrijkskundig Ge- nootschap in 1958, benoemde het toenmalige bestuur een commissie onder voorzitterschap van wijlen Ing. M. J. J. Flink van de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat, die een onderzoek moest insteilen naar de wenselijkheid en mogelijkheden om in ons land te komen tot kartografische beroepsopleidingen Om zieh van haar taak zo goed mogelijk te kunnen kwijten, besloot deze commissie om -naast een onder zoek naar de kartografische opleidingsmogelijkheden in andere landen - in eigen land een enquete te houden bij verschillende diensten, instellingen en bedrijven, waarvan verondersteld mocht worden dat ze op een of andere wijze gei'nteresseerd zouden zijn bij genoemde opleidingen. Uit de enquete is gebleken dat bij een aantal diensten en bedrijven wel opleidingen bestonden, doch vrij alge- meen was men van mening dat landelijk geregelde kartografische opleidingen niet alleen in een behoefte zou den voorzien, maar ook om verschillende redenen de voorkeur verdienden boven bedrijfsopleidingen (al zul- len deze laatste natuurlijk niet geheel kunnen worden gemist)Verder wees deze enquete uit, dat - hoewel men over het niveau en de inhoud van de opleidingen, alsook over de manier waarop deze zouden moeten worden gegeven, nogal verschillend bleek te denken - aan de wensen van de meeste belangstellenden toch zou zijn voldaan als de volgende kartografische opleidingen tot stand zouden komen: 1kartografisch-tekenaar 2kartograaf, met specialisatie in geografische richting 3. kartograaf, met specialisatie in landmeetkundige richting. Voor de le opleiding, waaraan duidelijk het meest behoefte bleek te bestaan, werd een voor-opleiding op Mavo 4 niveau (of daarmee gelijk te stellen opleiding) gewenst geacht - bij voorkeur met de vakken wiskunde en aardrijkskunde - terwijl voor de 2e en 3e opleiding een voor-opleiding op minimaal Havo-niveau (of daar mee gelijk te stellen opleiding) nodig werd gevonden (bij voorkeur ook weer met de vakken wiskunde en aard rijkskunde) Hierna heeft de Commissie zieh er uitvoerig op beraden in welke vorm de opleidingen het beste zouden kun nen worden gerealiseerd: aOp een speciaal voor dit doel op te richten kartografisch opleidingsinstituut, gevestigd in een centraal gelegen plaats in ons land. b. Bij reeds bestaande onderwijsinstellingen. c. In de vorm van schriftelijk onderwijs. Hoewel aan mondeling onderwijs uiteraard voordelen verbonden zijn boven schriftelijk onderwijs, is de Com missie na ampele overweging van het voor en tegen van de verschillende opleidingsvormen tot de conclusie gekomen dat - althans voor de opleiding voor kartografisch tekenaar - aan schriftelijk onderwijs toch de voorkeur moest worden gegeven boven de bij a en b genoemde mogelijkheden. Enkele overwegingen zijn daarbij geweest: 1dat in ons land het aantal beoefenaren van de kartografie te beperkt is om daarvoor een aparte school op te richten. 2. dat gegadigden voor een dergelijke opleiding in de plaats waar zo'n instituut gevestigd zou worden, op kamers zouden moeten gaan, terwijl alleen al de kosten daarvan in geen verhouding zouden staan tot de latere financiele mogelijkheden. Voorzitter van de Redaktie-Commissie voor de opleiding tot kartografisch-tekenaar. 8 KB 33

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1973 | | pagina 10