We hebben nu getracht om de verkiezingsuitslagen te karakteriseren door afwijkingen van het ge
rn iddel de (dus van het resultaat voor Utrecht als geheel) aan te geven. Die afwijkingen kan men zowel geo-
grafisch als kwalitatief nagaan, d.w.z. door te kijken of verschillen in woonadres of in soort van de kiezers
°°k een verschillend stemgedrag met zieh meebrachten. Om de invloed van soort-verschillen tussen de kie
zers na te gaan, ontbrak ons de mankracht - we hadden niet zoals Marcel van Dam een team van psephologen
(verkiezingsdeskundigen) achter de hand die de mensen bij de stemlokalen konden enqueteren - en we waren
dus niet in Staat vergelijkingen te maken tussen partijkeuze enerzijds en anderzijds leeftijd, geslacht, inko-
men en beroep van de stemmers
Hierop was echter een uitzonderingde Studenten. Er zijn in Utrecht twee stemdistricten die louter bestaan
uit complexen van Studentenfiats, en wel de districten 120 en 35Dat de voorkeur van de Studenten in deze
twee districten nogal afweek van die van Utrecht als geheel, ziet men door beide staafdiagrammen in no. 4
met elkaar te vergelijken
Vervaardiging van de synthesekaart
Het tweede probleem was, hoe in een kaart de totale verkiezingsresultaten te karakteriseren. Het bleek onmo-
geüjk een leesbare kaart te maken waarop de afwijkingen van het gemiddelde voor alle mededingende partijen
afgebeeld waren. Daarom zijn de partijen tot drie groepen met intern enigszins vergelijkbare doelStellingen
gegroepeerd, een bezigheid die tot veel diskussies onder de deelnemers aan het praktikum aanleiding gaf We
hebben dan ook niet de illusie dat de uiteindelijke kombinaties (PvdA, D'66, PPR, PSP, CPN-KVP, ARP
CHU-VVD, DS70) noch de namen die we voor die kombinaties kozen (progressieven - confessionelen - libe
ralen) ieder zal bevredigen. We wisten zelf echter geen betere driedeling te bedenken.
Was nu in een stemdistrict het aandeel van de stemmen voor partijkombinatie A in belangrijke mate (berekend
aan de hand van standaarddeviaties) groter dan het aandeel daarvoor in de stad Utrecht als geheel, dan kreeg
die wijk een signatuur in de legenda verklaard metvoorkeur voor partijkombinatie ADat betekent ook dat
de resul taten voor de twee andere kombinaties in dat district öf rond öf onder het gemiddelde lagen. Progres-
sieve voorkeur wil bijvoorbeeld zeggen: in de magenta gekleurde districten of wijken in de kaarten no. 2 en 3
hebben relatief meer mensen op de progressieve partijen (PvdA, D'66, PPR, PSP, CPN) gestemd dan in
Utrecht als geheel. Op dezelfde wijze zijn 'confessionele voorkeur' en 'liberale voorkeur' gedefinieerd
In een aantal districten lagen de resultaten van twee partijkombinaties in belangrijke mate boven het gemid
delde, wat inhield dat de interesse voor de derde kombinatie er zeer onder de maat wasDergelijke gevallen
zijn in de legenda van de kaarten no. 2 en 3 aangegeven met resp. 'progressief-confessionele voorkeur',
'progressief-liberale voorkeur', en 'liberaal-confessionale voorkeur'.
Uit vergelijking tussen de kaarten 2 en 3 blijkt wat de gevolgen zijn van het generaliseren, d.w.z. van het
samenvoegen van de kiesdistricten tot grotere eenheden (wijken). Het resultaat is een eenvoudiger, dus mak-
kelijker leesbare kaart, waarbij echter veel informatie verloren is gegaan. Op kaart 2 ziet men bijvoorbeeld
rond de binnenstad, die een liberale voorkeur toont, een gordel gekenmerkt door stemgedrag dat met het ge
middelde overeenkomtDie gordel is op kaart 3 niet meer terug te vinden
Bij het lezen van de kaarten no. 2 en 3 moet men bedenken, dat voorkeur voor een bepaalde partijenkombina-
tie nog niet wil zeggen dat in die wijk of dat district het grootste deel van de stemmers op die kombinatie
stemde. Het wil alleen zeggen dat er daar een significante afwijking was, in de richting van die partijenkom-
binatie van het gemiddeld stemgedrag voor Utrecht als geheel
18
KB 33