herdruk ook aan het verlangen van het publiek tegemoetgekomen is blijkt wel uit het zeer grote aantal losse kaarten dat in enkele maanden besteld werd. De heruitgave werd begeleid door een speciale commissie van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (1). De techniek (onderzoek en selektie van originele kaarten, voorbereiding en druk) was in handen van de Topografische Dienst; het financiele risico wordt gedragen door de uitgeverij Unieboek. Op 4 december 1973 werd aan de koningin een lederen cassette met alle kaartbladen van de herdrukte serie aan- geboden, met welke handeling de uitgave tevens officieel werd gepresenteerd. In het volgende zullen een aantal aspekten van de kaartvervaardiging kort worden besproken. Voor een juist begrip is het niet mogelijk u het volgende historische overzicht te besparen. Geschiedenis In 1798 ontving C.R.T. Krayenhoff de opdracht om ten behoeve van het Uitvoerend Bewind van de jonge Ba- taafse Republiek een uniforme kaart van het gehele grondgebied samen te stellen. Deze kaart, een topogra fische overzichtskaart van het tegenwoordige Nederland met uitzondering van Limburg, is pas in 1823 geheel gereedgekomen. Ze bestond toen uit 9 bladen op de schaal van 800 Rijnlandse roeden op de duim, dat is 1 115.200. Het was de bedoeling haar zoveel mogelijk te compileren uit in de archieven voorhanden kaarten, maar al direkt bleek de kwaliteit daarvan zo heterogeen te zijn dat het onmogelijk was de verschillende re gionale kaarten op eenzelfde schaal aaneen te sluiten. Krayenhoff besloot daarop tot het uitvoeren van een triangulatie welke hem het meetkundig stramien voor de kaartering zou verschaffen. Zo werd de eerste primaire triangulatie van Nederland in de jaren 1802-1813 gemeten en berekend, voor een groot deel door Krayenhoff persoonlijk. Het verslag van de hele operatie geeft Krayenhoff in zijn bekende "Precis historique, etc." (6). Een zorgvuldige analyse van dit net is nog onlangs gepubliceerd door N.D. Haasbroek (4). Na de Franse nederlaag werden de voormalige Oostenrijkse Nederlanden, het tegenwoordige Belgie, met de Noordelijke Nederlanden onder de Soevereine Vorst Willem van Oranje tot 6en staat samengevoegdDe nieuwe Staat, als een wachter aan de noordelijke grenzen van het wel verslagen maar toch nog zeer gevrees- de Frankrijk, begon in 1813 energiek aan de oprichting van een leger en de versterking van zijn zuidgrens met een groot aantal vestingen. Als onderdeel van het leger werd al spoedig een "Topographisch Bureau" in- gesteld, ressorterend onder de Genie en onder leiding van kolonel M.J. de Man, een neef van Krayenhoff. Aan de "geografische ingenieurs" van dit Topografisch Bureau was oorspronkelijk de triangulatie en kaarte ring van het gehele Rijk opgedragen, maar reeds op 18 februari 1815 werd de organisatie van het Bureau ge- wijzigd. Er ontstonden toen enkele subafdelingen waarvan vooral de zogeheten Eerste Afdeling en de Tweede Afdeling voor de Nederlandse kartografie van belang zijn geworden. De Eerste Afdeling behield de zojuist genoemde taken (triangulatie en kaartering). De Tweede Afdeling waarvan de huidige Topografische Dienst rechtstreeks afstamt) was alleen administratief bij het Topografische Bureau van de Genie ondergebracht maar stond verder geheel onder bevel van de Generale Staf. Deze Tweede Afdeling, spoedig beter bekend onder de naam 'Dienst der Militaire Verkenningen" moest ver- kenningen uitvoeren met als doel de samenstelling van geografische, statistische en historische rapporten. De bij deze rapporten te voegen kaarten dienden eerst in het terrein te worden bijgewerkt. In verband met de ontsnapping van Napoleon van Elba in 1815 en de daaruit voortvloeiende oorlogshandelingen begonnen de verkenningen pas in 1816 en wel längs de zuidgrens van net tegenwoordige Belgie. In de jaren 1816-1830 is daar onder leiding van de energieke kolonel J.E. van Gorkum een groot werk verricht: een belangrijk deel van Belgie werd verkend en op de schaal 1 25.000 in kaart gebracht. De Militaire Verkenningen groeide in die tijd uit tot een kleine, doch volwaardige topografische dienst. De in deze periode door Van Gorkum ont- KB 37 13

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1974 | | pagina 15