IN MEMORIAM F.C. Grandel
Frederik Cornelis Grondel trad na zijn HBS-tijd op 1 Oktober 1931 als leerling-topograaf in dienst bij
de Topografische Dienst, destijds gevestigd in Den Haag. Vanaf zijn 19e jaar tot zijn overlijden op 62-
jarige leeftijd (op 29 Oktober jl.) bleef hij de Dienst trouw en vervulde er talrijke funeties.
Hij was 6en van de zes eerste burger-topografen, die bij de vorming van de hüidige Topografische
Dienst uit de Militaire Verkenningen en de Topografische Inrichting in 1932 in dienst werden genomen
om de taak van de officieren-verkenner voor wat betreft de terreinverkenningen over te nemen. Zijn
eerste werk was de herziening van een kleurminuut uit de oude Bonne-serie (blad 84 Reiderwolder-
polder) in het hoge noorden, om alvast te wennen aan het ver van huis zijn. Met grote liefde voor zijn
vak heeft hij jarenlang in het gehele land verkenningen en hoogtemetingen uitgevoerd, totdat hij in
1950 als le topograaf werd belast met de opleiding van leerling-topografen.
In 1955 kwam voor hem voorgoed een einde aan het buitenwerk, toen hij als cartograaf werd ingezet
bij de kaartering van het voormalig Nederlands Nieuw Guinea op de schaal 1 100.000. Een grote in-
zet en veel improvisatievermogen was daarbij noodzakelijk om uit de vaak schaarse gegevens toch een
zo goed mogelijke kaart samen te stellen. De ervaringen hierbij opgedaan en zijn grote ervaringsken-
nis uit zijn topografenjaren maakten dat hij nadien met vele speciale opdrachten werd belast. Vooral
het van de grond af opbouwen van een nieuwe kaart of kaartserie vormde voor hem een uitdaging, die
hij met grote ambitie op zieh nam. Hij was daarbij geen gemakkelijk mens en legde zijn omgeving,
maar vooral ook zichzelf zware eisen op. De kaartserie 1 250.000 en de ESSO Autokaart zijn enke-
le voorbeelden van kaartwerken, waaraan hij met volle inzet meewerkte. Heiaas heeft hij de vol-
tooing van zijn laatste opdracht - een aantal militaire stadsplattegronden - niet meer mögen meema-
ken.
Zijn dienstijver en taakopvatting zag hij bekroond in een koninklijke onderscheiding (Ridder in de Or-
de van Oranje-Nassau), die hem ter gelegenheid van zijn 40-jarige ambtsjubileum op 1 Oktober 1971
werd uitgereikt.
Hij laat in ons midden een lege plaats achter, die moeilijk zal zijn op te vullen. Möge zijn vrouw me-
de uit onze waardering voor deze plichtsgetrouwe en vakbekwame collega de kracht vinden om te leren
leven met de voor haar blijvende leegte.
P.W.Geudeke.
2
KB 37
