facto grenzen, zonder die van 1937, en zelfs in een aantal ge- vallen tegen de de facto grenzen überhaupt, H'et is de voorzitter bekend dat ons mimsterie van Buitenlandse Zaken wel gaarne ziet dat in Nederlandse kaarten en atlassen de '37-grens wordt aangegeven. ,l Ook bij Elten?" vraagt Jong, Nee, zover wil de minister niet gaan. In hoeverre wordt er aan Nederlandse universiteiten en hoge- scholen andere dan voornamelijk wiskundige cartografie - leer der kaartprojecties en dergelijke - gegeven Wellicht in verwarring gebracht door het enigszins retorisch karakter van de vraag - want wat had men er eigenlijk anders op kunnen antwoorden dan "vrijwel in het geheel niet" of "bitter weinig" - hebben verscheiden sprekers geantwoord op een ge heel andere, denkbeeidige, vraag, namelijk: Wat leren Studen ten in de aardrijkskunde in Nederland van kaarten Deze vergissing bleek intussen toch nog wel vruchtbaar. De voorzitter herinnert aan het gezegde van Prof.Imhof: Het, maken van kaarten vereist grote aardrijkskundige en grafische kennis, benevens een kunstzinnige begaafdheid. Aangezien deze begaafdheid een aankomend cartograaf niet is bij te bren- gen, aldus de voorzitter, zou men zieh bij de instruetie van universitaire cartografen kunnen beperken tot geografie, car tografie in de zin van kaartwetenschap, w„ o. ook enige "wiskun dige cartografie", en kaarttekenen. Op het ogenblik kan men in Nederland nergens op universitair peil cartografie studeren - zoals bij voorbeeld bij Imhof aan de Technische Hogeschool in Zürich of, een ander willekeurig voorbeeld, bij Raisz aan de universiteit van York. De twee studieterreinen die aan deze leegte grenzen, zijn aard-, rijkskunde en landmeetkunde of geodesie. Vertegenwoordigers van beide richtingen betreden slechts zelden en aarzelend het veld der algemene cartografie als wetenschap: de eerstenhebben veelal te weinig wiskundig benul. de geödeten hebben meestal te weinig interesse voor geografische en geomorfologische aange- legenheden. Het is nodig dat men in de toekomst in Nederland op wetenschappelijk, universitair peil cartografie zal kunnen studeren. Vervolgens hield men zieh, zoals gezegd, vooral bezig met de vraag wat Studenten in de geografie van kaarten leren of zouden kunne'n leren. Uit de betrekkelijk uitvoerige mededelingen van 29

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1958 | | pagina 35