Prof Bakker bleek dat men z„ i. aan de Amsterdamse universi- teit de zaiver geografische Studenten vrij wat kaartkennis bij- p brengt: men leest er althans wel Gelände und Karte van Imhofp bestudeert oude kaarteji o. a. naar aanleiding van historische p veranderingen in het Nederlandse landschap), topografische kaarten en veel luchtfoto's, Ook de velen voor wie de eigenlijke E natuurkundige geogr'afie slechts een nevenstudie is, vej-werven w tegenwoordig althans enige kennis van de Nederlandse topogra- r fische kaart. e Niettemin meende Verstappen hierop te kunnen zeggen, dat in n Utrecht de Studie zieh beperkt. tot mathematische geografie, al z zou hierin, naar hij hoopte, binnenkort enige verbetering ko- k men. Zowel in Utrecht als in Amsterdam maakt men weinig ge*- h bruik van de kaart. De Studenten weten hier, veel te weinig wat p ze aan een bepaalde kaart hebten,wat ze ervan mögen verwach- n ten en wat niet. Terwijl toch dergelijke vragen veel meer hun p aandacht dienden te hebben dan de mathematische cartografie E Hierin werd de spreker bijgevallen door Prof. Schermerhorn: p de moderne wetenschap der kaartprojecties is voor de gemid- d delde geografische Student vol'strekt onbereikbaarMen kan be- v ter alle illusies op dit gebied laten varen. Men kan inderdaad veel beter geografen trachten bij te brengen inzicht in de nauw- d keurigheid en betrouwbaarheid en mogelijkheden van verschil- d lende kaarten. Een aardrijkskundige moet de eigenschappen R van een kaart künden plaatsen en begrijpen zonder alle bronnen s ervan te kunnen doorgronden. p In aansluitirig hierop trad de heer Schermerhorn in het krijt v voor een min of meer officiele erkenning - bijv. via examens - Q van bepaalde cartografische vaardigheden, in het bijzonder ook p van tekenaars. Hij meende dat een dergelijke ont^vikkeling ver- heffende gevolgen voor de Nederlandse cartografie zou hebben n Dat e<pn gediplomeerde cartografische tekenaar of cartograaf n waarschijnlijk hogere eisen aan zijn werkgevers zou gaan stel- len en, zoals Ir. Koeman zei te vrezen, eerder geneigd zou zijn naar het buitenland te vertrekken (Duitsland of Zwitserland bij k voorbeeld) was'volgens Prof. Schermerhorn - en hij oogsliemet d deze meping grote bijval - slechts een gelukkige bijkomstigheid. p Ook een cartografisch tekenaar behoort op die plaats tf werken s waar hij zijn bekwaamheid het zuiverst tot haar recht kan bren- jj gen; en als dergelijke mensen naar het buitenland zouden ver- e trekken, ben ik blij dat er Nederlanders buitengaats goed werk verrichten zonder dat wij er geld bij behoeven te leggen. z h 30

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1958 | | pagina 36