372
Schaalbepaling
Het valt binnen het bestek van dit artikel om iets mede te delen over een nieuwe
methode voor het vaststellen van de schaal van een basiskaart, d.i. de kaart die
direct uit de opmetingen wordt gekaarteerd waarbij we geen onderscheid maken
tussen op het terrein of in de luchtfoto uitgevoerde metingen. De gedachte om een
meer exacte methode bij de schaalvaststelling voor topografische kaarten toe te passen
is ontstaan bij de bestudering van de overeenkomstige methode voor kadastrale kaarten.
Deze methode wordt voor Nederland gegeven in de Handleiding voor de technische
werkzaamheden van het Kadaster, 1956, hoofdstuk II. Hoewel doel en toepassing van
topografische kaarten uiteraard geheel verschillend zijn van die der kadastrale kaarten,
lijkt het ons toch wel mogelijk om bij de schaalvaststelling van bepaalde soorten
topografische kaarten iets van de bij de technische werkzaamheden van het Kadaster in
gebruik zijnde methode over te nemen. We dienen echter wel te bedenken dat men
in deze beschouwing uitsluitend rekening houdt met de nauwkeurigheid van de
planimetrie. Om aan de eisen die de altimetrie (het weergeven van de verticale dimen-
sies) aan de schaal stelt te voldoen moeten andere methoden worden gevolgd. Verder
stellen we dat we de topografische kaarten o.a. zullen gebruiken om er de volgende
grootheden aan te ontlenen:
1° de afmetingen van terreinobjecten,
2° de coördinaten van terreinobjecten.
Waaruit volgt dat we de topografische kaart dus niet alleen in haar functie als beeld
van het terrein beschouwen, maar haar bovendien de functie als maat van het terrein
toekennen. We moeten echter bedenken dat de schaal van een topografische kaart niet
alleen door de meetkundige eisen wordt bepaald, maar dat de topografische gedetail-
leerdheid van het terrein ook een zeer voorname schaalbepalende factor is.
De meetkundige nauwkeurigheid van een kaart Staat in direct verband met de nauw
keurigheid waarmee men in het terrein (of op de luchtfoto) de op de kaart af te
beeiden objecten kan interpreteren. Bovendien is de meetkundige nauwkeurigheid van
iedere kaart, ongeacht schaal, doel of gebruik, mede afhankelijk van de nauwkeurigheid
waarmee de mens in Staat is om te tekenen (d.i. te kaarteren) en uit te passen. Wat
dit laatste betreft beschikken wij thans over een zeer uitgebreid statistisch onderzoek,
(2), dat heeft aangetoond dat de standaardafwijking in het kaarteren en uitpassen met,.
behulp van steekpasser en transversaalschaal metalen kaarteerschaal) 0.014 cm be-
draagt 2. Omgerekend in een waarde voor de maten in het terrein is dit 0.014 S cm,
waarin S de zogenaamde schaalfactor is. In analogie met de gedachtengang die ontwik-
keld is voor het vaststellen van de schaal voor kadastrale kaarten hebben we een
variant ontwikkeld waarin we stellen dat er bij de opmetingen in het terrein of op de
luchtfoto de volgende foutenbronnen bestaan:
dcm de standaardafwijking in de interpretatie van het op te meten terreinobject;
dCm de standaardafwijking in de meting zelve. Deze dcm hangt o.a. af van de lengte
van de gemeten afstand en van de kwaliteit van de grondslag. De grootteorde van dcm
is voorts afhankelijk van de toegepaste kaarteringsmethode: bv. het uittekenen van ont-
schrankte diapositieven of het meten m.b.v. de le orde stereokaarteerapparaten. De
resulterende standaardafwijking is dus (volgens de voortplantingswet van de fouten)
Ad l/ d2 4- d2
cm cm l cm
2 'Standaardafwijking' is een uitdrukking uit de mathematische statistiek die een waarde geeft
voor de afwijking van het resultaat van een waarneming of meting t.o.v. het resultaat, afgeleid
uit een oneindig aantal waarnemingen.