89
de Topografische Dienst verzorgde kaart. De aanwezige grondcontrole is, vooral in het binnenland,
uiterst Schaars zodat plaatselijk het kaartbeeld mogelijk wat verschoven is ten opzichte van de
geografische coördinaten. Deze onvermijdelijke beperking zal echter door geen enkele kaartgebruiker
als een gebrek worden aangemerkt. Meer aandacht had wellicht besteed kunnen worden aan de
detailvormen der rivieren, vooral bij de uitwerking der verticale fotostroken. Dit zou ongetwijfeld
de orientatie in het veld ten goede zijn gekomen.
Het materiaal Staat vanzelfsprekend geen verantwoorde constructie van hoogtelijnen toe op deze
schaal. Hoogtelijnen komen slechts voor op gedeelten die ontleend zijn aan de tweede belangrijke
bron van deze kaartserie, nl. de 1 20 000 kaarten van de NNGPM, de Ned. Nieuw-Guinea
Petroleum Maatschappij, welke uit verticale foto's zijn samengesteld. Van de andere gebieden
heeft de Topografische Dienst het relief door eerdergenoemde bruine bergtekening in halftoon
aangegeven. Hierbij heeft men niet strak vastgehouden aan een noordwestbelichting, doch het
accent gelegd op de reliefwerking. Er zijn dan ook weinig gevallen te noemen waarbij de relief-
tekening een zo essentieel deel van de kaart uitmaakt als bij deze Serie. De plastische weergave
van het terrein is voortreffelijk en beter dan bij menige goede hoogtelijnenkaart. Men dient voorts
te bedenken dat de behoefte aan exacte hoogtelijnen voor het overgrote deel van Nieuw Guinea
voorlopig minimaal geacht moet worden.
Als bezwaar tegen de kaartserie kan men aanvoeren dat gegevens uit verschillende bronnen niet
zijn verwerkt. Zo zijn de hoogtelijnen van de amerikaanse oorlogskaarten op schaal 1 20 000 en
1 63 360 en van de japanse 1 100 000 kaarten niet gebruikt. Vrees voor heterogeniteit in ver
band met het verschillend interval der hoogtelijnen, zal hieraan wel ten grondslag liggen. Vele
hoogtecijfers voorkomende op oudere kaarten zal men tevergeefs zoeken, terwijl ook de kaart van
de Wisselmeren vervaardigd tijdens de KNAG expeditie van 1939 niet in de tot heden versehenen
bladen is verwerkt. Vooral dit laatste baart verwondering temeer daar de Wisselmeren vrij on-
gunstig zijn gelegen ten opzichte van de trimetrogoon foto's. Men vraagt zieh af of door een te
groot puritisme hier het doel niet is voorbijgestreefd.
Bijzondere zorg is besteed aan de geografische namen. Deze zijn ontleend aan alle beschikbare
bronnen, waarbij de identificatie op de luchtfoto's van door vroegere onderzoekers benoemde berg-
toppen etc. veelal geen eenvoudige opgave is geweest. Aanvullingen kunnen slechts verwacht wor
den na gebruik der bladen ter plaatse.
Alles bijeen is deze kartografisch en druktechnisch zeer verzorgde kaartserie een belangrijke stap
vooruit bij de kaartering van het eiland. Ze kan niet slechts in het terrein uitstekende diensten
bewijzen, doch ook als basiskaart voor andere onderzoekingen dienen. De geograaf vallen bij
bestudering van de bladen tal van interessante verschijnselen op, zoals verdronken rivierdalen,
merkwaardige percelering van landbouwgronden etc. zodat de kaartserie voor hem een belangrijke
bron van Studie betekent. H. Th. Verstappen
STREEKHISTORISCHE KAARTEN
Meer en meer bürgert zieh in het type der kaarten, die op een onderdruk op schaal 1 100 000
historisch-topografische bijzonderheden geven. Het zijn kaarten, die in veler handen komen en die
hun uitwerking niet zullen missen.
Sommige dezer zijn van een populair type (wat niet als een depreciatie bedoeld is). Aldus b.v.
de kaarten uitgegeven door de Reise- und Verkehrsverlag Stuttgart; zeer 'heldere' kaarten met een
sobere opdruk en verklärende tekst op de rugzijde, waarbij de naam van de bewerker ontbreekt.
Anders zijn de kaarten, in Denemarken uitgegeven door het Geodaetisk Institut de Topo
grafische Dienst) in samenwerking met het Nationalmuseet, onder de titel: Vore Fortidsminder.
Hier is de dokumentatie veel vollediger, zoals van deze uitgevers te verwachten was. De archaeo-
logische vindplaatsen zijn in rood, de oude gebouwen e.d. in blauw aangegeven, met volgnummers,
die naar de bijgevoegde tekst verwijzen. De binnenzijden van de omslag bevatten plattegrondjes der
Steden, met dergelijke verwijzingen.
Maar het volledigste type is wel dat der Deutsche Heimatkarte (Verlag Hans Carl, München-
Nürnberg) een serie, waarvan althans de zes bladen van Oberbayern versehenen zijn (de bekende
Deutsche Kunstverlag schijnt er ook niet vreemd aan te zijn). Deze hebben een zeer welverzorgd
kaartbeeld, met juist die historisch-geografische bijzonderheden die ook de geograaf interesseren,
zoals oude wegen, oude nederzettingen of kernen daarvan, oud bouwland; opvallend is het ook,
dat sommige belangrijke trekken van het landschap, die op de gewone topografische (niet-geolo-
gische) kaart niet zo goed uitkomen, met een woord zijn weergegeven. De bijgevoegde tekst (rond-
om en achterop de kaart, met nog een bijgevoegd katerntje) is van een grote rijkdom; hiervoor
is dan ook een schare medewerkers nodig geweest. Dit is een partikuliere uitgave, terwijl men
hierbij medewerking of hoofdleiding der Institute für Heimatkunde, zoals men ze in Duitsland
overal vindt, verwacht zou hebben.