men ging bij het vervaardigen van kaartprojecties uit van uiteenlopende principes. Er
zijn kaartnetten die een hoekgetrouw beeld geven; de constructie van andere is zodanig
dat gelijke oppervlakten op aarde ook even groot in de kaart verschijnen, terwijl weer
andere hetzelfde effect voor gelijke afstanden bewerkstelligen. Maar welke projectie-
methode men ook beziet, steeds dient een zekere mate van vervorming op de koop toe
genomen te worden. Van de schoolbanken af is tenslotte de gemiddelde kaartgebruiker
vertrouwd geraakt met de wetenschap dat vooral naar de randen van de kaart het pa-
troon van parallellen en meridianen allengs sterker wordt uitgerekt, ineengedrongen
wordt en/of verbogen.
Zoals bekend zijn twee lijnen op de aardoppervlakte in het bijzonder voor scheep-
en luchtvaart van groot belang. Het zijn: 1. de grote cirkel (in de scheepvaart 'groot-
cirkel' genoemd), de kortste verbinding tussen 2 punten op de aardbol en 2. de loxo-
droom, de lijn die alle meridianen onder dezelfde hoek snijdt. Het is niet mogelijk
beide lijnen in dezelfde projectie als rechten af te beeiden. De Mercatorprojectie slaagt
hierin voor wat betreft de loxodroom. Wanneer een schip een constante koers vaart,
zieh dus längs een loxodroom beweegt, is het gemakkelijk een kaart te gebruiken die
de bij constante koers afgelegde weg als rechte lijn weergeeft. Een kaartprojectie die de
grote cirkels als rechte lijnen weergeeft bestaat eveneens en ook zij dateert niet van van-
daag of gisteren. Het is de gnomonische projectie. Zij ontstaat door het boloppervlak
vanuit het middelpunt der aarde te projecteren op een raakvlak aan de bol. Krachtens
haar eigenschappen behoort deze gnomonische projectie tot de groep der azimutale
projecties. Het feit dat zij de kortste verbinding als een rechte weergeeft maakt deze
projectie geschikt voor het transoceanische zee- en luchtverkeer. Zij leent zieh daardoor
uitstekend als uitgangspunt voor verdere beschouwingen.
De gnomonische projectie.
Het zal de lezer bekend zijn
1. dat deze projectie een zeer misvormd kaartbeeld geeft, nog erger vervormd dan
de om deze reden dikwijls verfoeide Mercatorprojectie. Terwijl deze laatste tenminste
nog een zekere uniformiteit vertoont in de evenredigheid van de vertekening, is dit
alles bij de gnomonische veel gecompliceerder. Ter illustratie hiervan heeft schrijver een
gnomonisch kaartje geconstrueerd van Azie en Europa met het kaartvlak rakend op
50° Nbr. en 70° Ol. (zie figuur 1).
2. dat de wereldbol in deze projectie niet in zijn geheel, ja, nog niet voor de helft,
in een projectie is af te beeiden.
Als gevolg van deze minder gunstige eigenschappen is de gnomonische projectie
nooit populair geworden. Het is duidelijk dat men er voor terugschrikte deze 'moeilijke'
kaartsoort in atlassen op te nemen in een tijd dat het begrip grootcirkel de gebruikers
niet vertrouwd was. Zeker heeft het zin deze projectie in kaartwerken voor het Lager
Onderwijs te blijven vermijden. Schrijver is echter van oordeel dat het de moeite zal
Ionen de gnomonische projectie eens op te nemen in atlassen voor het V.H.M.O. In
feite is deze projectie niet zo onhandelbaar als wel wordt aangenomen. Figuur 1 geeft
een extreem geval; de misvorming is vrijwel tot het uiterste doorgedreven. Maar schrij
ver vraagt zieh af, welk bezwaar daartegen zou kunnen bestaan?! Om precies dezelfde
reden kan immers de beste equivalente kaartprojectie worden verworpen, wanneer nl.
op een gegeven ogenblik de eigenschap van de equivalentie niet meer nodig is doch
behoefte wordt gevoeld de loop der grootcirkels na te gaan.
Het is niet billijk een kaartprojectie op andere merites te beoordelen dan die zij
pretendeert te hebben. Houdt men dit voor ogen bij beschouwing van figuur 1 dan
springt onmiddellijk in het oog:
204