1. dat zelfs de scheve gnomonische projectie een heel suggestief beeld kan geven van
een groot deel der aardoppervlakte;
2. dat deze projectie toch wel bijzonder interessant is, omdat men zonder moeite de
werkelijke ligging van plaatsen op aarde ten opzichte van elkaar kan nagaan. Elke
grootcirkelboog is een rechte lijn; iedere rechte lijn in het kaartnet, waar ook getrokken,
een grootcirkelboog op de aardbol. In leesbaarheid overtreft de projectie wat dit aan-
gaat zelfs de globe, evenals een kaart in Mercator-projectie de loxodromen beter weer-
geeft dan de globe zelf.
Bijzonder instructief is dat de kaart laat zien dat de grootcirkel voortdurend zijn
'koers' wijzigt, d.w.z. dat hij elke volgende meridiaan, resp. parallel onder een andere
hoek snijdt. Dit kan er heel goed uit worden afgeleid, hoewel de projectie geens-
zins hoekgetrouw is. Zo snijdt de grootcirkel in figuur 1 bijvoorbeeld tweemaal de
parallel van 50° breedte. Hieruit volgt dat men van twee, op flinke afstand op een-
zelfde parallel gelegen plaatsen eigenlijk niet kan zeggen dat de ene ten oosten van de
andere ligt. Behalve op de equator grootcirkel!) gaat dit alleen op in loxodromische
zin, en dan heeft het dus geen betrekking op de kortste onderlinge afstand.
Aan de gnomonische projectie blijft natuurlijk het bezwaar kleven, dat niet de gehele
aardbol kan worden overzien. Dit is vooral hinderlijk omdat het juist pas bij werkelijk
grote afstanden zin heeft op de loop van grootcirkels te letten. En waar is in figuur
1 New York, waar is Kaapstad? Deze Steden konden er jammer genoeg niet meer op.
Het blijkt echter töch mogelijk een gnomonisch wereldbeeld te construeren, en zelfs
op een manier die minder aan vertekening mank gaat dan figuur 1.
Schrijver heeft daartoe een aaneensluitend geheel gemaakt van 3 equatoriale en 2
polaire gnomonische projecties. De aldus ontstane kaart (zie fig. 2) schijnt hem niet
alleen duidelijk, maar tevens praktisch. De voornaamste eigenschappen kunnen, met
aantekening dat het louter gunstige zijn, als volgt worden aangeduid:
1. Ondanks de aan deze projectiemethode inherente aanzienlijke schaalvariatie blijven
alle werelddelen goed herkenbaar.
2. De kaart doet in eenvoud en overzichtelijkheid weinig of niet onder voor andere
wereldkaarten, zoals die in 'vlinder'- of 'bloembladprojecties
Indien figuur 2 een enigszins gecompliceerde indruk maakt, is dit slechts schijn.
Deze indruk wordt immers hoofdzakelijk gewekt door de ingetekende grootcirkelroutes,
stippellijnen, bogen en pijlen, die niet tot de eigenlijke kaart behoren. Het zijn slechts
toevoegingen, dienende ter adstructie van punt 3.
3. Zonder veel moeite zijn tussen elk plaatsen-paar, onverschillig waar op aarde, de
grootcirkelroutes af te lezen. Het eenvoudigst is dit tussen plaatsen die in hetzelfde
kaartfragment liggen, bijv. Singapore en Honoloeloe. De rechte lijn in de kaart is dan
tevens de kortste route.
Ook wanneer de plaatsen in verschillende fragmenten zijn gelegen is het vinden van
de grootcirkalroute betrekkelijk gemakkelijk. Men dient zieh daarbij rekenschap te geven
van het feit, dat de grootcirkels de eigenschap hebben van elk punt dat zij passeren,
ook de antipode te ontmoeten. Hiervan kan als volgt gebruik worden gemaakt voor het
vinden van bijv.:
1. de route Djakarta-Londen. Bepaal eerst de ligging van de antipode van Londen.
A-Londen). Trek vervolgens de rechte grootcirkelboog) A-Londen-Djakarta
en verleng deze tot de grens van het volgende kaartfragment. Trek tenslotte van hieruit
de rechte lijn naar Londen.
2. de route Schiphol-Christchurch. Bepaal eerst A-Schiphol en A-Christchurch. Trek
vervolgens de rechten A-Christchurch-Schiphol en A-Schiphol-Christchurch. Verleng
beide rechten tot zij de randen van hun kaartfragmenten bereiken. In dit geval is dit de
205