zou een wanstaltig hoofd krijgen met als 'oog' de tot de hele kaartomtrek uitgedijde tegenpool, welke desalniettemin binnen in het Zuidamerikaanse land zal moeten worden gebracht en gedacht. 1 Bij nadere beschouwing van dit wanstaltig beeld komt het schrijver voor dat er alle reden bestaat van deze onvermijdelijke nood een deugd te maken, hetgeen zou kunnen gebeuren door de projectie 'om te keren'. Ter verduidelijking hiervan möge volgende uitweiding dienen. Normaliter wordt bij azimutale projecties de projectiepool als een punt midden in de kaart afgebeeld. De naaste omgeving van dit middelpunt is op betrekkelijk kleine schaal weergegeven; naarmate men zieh verder van het centrum verwijdert wordt alles groter; de antipode van de projectiepool tenslotte heeft volstrekt maximale afmetingen. Ware het graadnet werkelijk het resultaat van een projectie dan zou hiertegen niet veel in te brengen zijn. Nu het evenwel geen projectie maar een constructie is, kan worden opgemerkt dat deze meer afwijkt van een echte projectie dan noodzakelijk is. Zij werkt n.l. regelrecht tegen de wetten van het perspectief in, en dit in zo sterka mate dat men haar slechts behoeft om te keren om haar voor het oog de steun dezer wetten te doen geworden. Dit 'omkeren' kan geschieden door inplaats van de projectiepool haar antipode als kaartmiddelpunt te kiezen. Wanneer men zo te werk gaat, verschijnt de projectiepool als buitenrand der kaart, dus op maximale grootte. De naaste omgeving van de projectiepool zal nog op betrekkelijk grote schaal voor den dag komen. Van 'dichtbij' naar 'ver weg' wordt echter alles kleiner. Het is duidelijk dat als gevolg van de 'omkering' ook de in de projectiepool af te lezen vertrekkoersen of peilingen dat zijn de richtingen waarin andere plaatsen in werkelijkheid t.o.v. de projectiepool liggen 'omkeren'Zij gelden thans voor de antipode en zij vormen het spiegelbeeld van de corresponderende vertrekkoersen in de projectiepool zelf. Dit nadeel is te onder- vangen door de projectie niet alleen om te keren, doch haar tevens in spiegelbeeld uit te voeren. Op deze wijze ontstaat dan het merkwaardige wereldbeeld dat in figuur 3 op een voor Schiphol (52° 24' Nbr. en 4° 54' Ol.) geconstrueerd graadnet is inge- schetst. Is het niet of men door een gaatje in de bodem van Schiphol de holle aardbol van binnen bekijkt? Op de transparante bolschaal tekenen zieh uiteraard in spiegel beeld de contouren van continenten en eilanden af. Wat dichtbij is ziet men ver uiteen verspreid rond de rand van het kijkgat. Men ontwaart dit nabije land in zijn volle breedte om zieh heen. Daardoor lijkt dit landoppervlak, hoewel de schaal naar het midden toe gelijk blijft, sterk verkort; in de diepte schampt de blik er snel overheen. Tegen hetgeen verderop Over de gekromde aardkorst verspreid ligt kijkt men allengs „rechter" aan. De uitrekking in de breedte wordt geleidelijk minder zodat de omtrekken der continenten steeds beter herkenbaar worden en zieh ten slotte vrijwel natuurgetrouw aan het oog voordoen. De middellijnen van de cirkei zijn grootcirkelbogen op de aardbol tussen Schiphol en zijn antipode. De afstanden vanaf Schiphol kunnen worden afgelezen vanaf de cirkel- omtrek. Vertrekkoersen kunnen worden gemeten aan de hoek die de grootcirkel rechts- om gerekend met de meridiaan van Schiphol maakt. Resumerende kan worden vast- gesteld dat de anti-azimutale projectie de voordelen der normale azimutale projectie heeft behouden. Daarenboven vallen de volgende winstpunten te noteren: 1. Wat absurd was maakt thans de indruk van een natuurlijk verschijnsel. Het oog 207 1 Een dergelijke richtings- en afstandsgetrouwe wereldkaart werd voor het centrum Djakarta ontworpen en getekend door de heren C. Roggeveen en H. R. Massink, destijds landmeters bij het Indonesische Kadaster. (Zie: Mededelingen van het Kadaster in Indonesie 1947, Nr 10, oct./nov.; Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde 1949, pag. 225 e.V.).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1959 | | pagina 7