laat zieh spoediger overtuigen dat het een 'werkelijkheid' waarneemt. Door op adequate wijze met kleuren te werken en de kaart het aanzien te geven van een transparante bol kan deze gunstige indruk nog geaccentueerd worden. 2. Het maakt voor de begrijpelijkheid of leesbaarheid van de kaart geen verschil of de projectiepool dan wel zijn antipode op het vasteland of midden in de oceaan ligt. 3. Plaatsen in de naaste omgeving van de projectiepool liggen in de kaart ver uiteen; er kunnen dus vele worden opgenomen. Dit wordt naar het midden van de kaart gaan- deweg moeilijker, maar tevens minder noodzakelijk. Bij de normale azimutale projectie is dit juist andersom. 4. Alle ingetekende directe verbindingen (peilingen) van het centrum naar andere plaatsen gaan uit van de verdealde kaartrand en zijn onmiddellijk afleesbaar. 5. Dit punt tezamen met het feit dat onder alle omstandigheden een ön-traditioneel wereldbeeld ontstaat, dwingt de beschouwer sterker dan bij de normale versie van deze projectie het geval is, zieh rekenschap te geven van wat de kaart hem te zeggen heeft, met name op het punt van richtingen (peilingen) vanuit de projectiepool. 6. De wijze waarop luchtlijnen dwars over het kaartbeeld reiken, uitgaan van de rand, de antipode passeren en vervolgens aan de tegenovergestelde zijde in de rand terug- keren laat duidelijk zien, hoe zulke lijnen de aarde werkelijk omspannen. 7. Het zojuist aangeduide patroon der luchtlijnen bewerkt een sterkere eenheid in het kaartbeeld en schenkt aldus ook esthetisch meer bevrediging dan het kluwentje rond het centrum en de enorme lussen daaraan, die men bij normale uitvoering der projectie zou aantreffen. Afstandsgetrouwe bilaterale projectie. In overeenstemming met hun groeiende betekenis wordt in diverse kaartwerken tegen- woordig veel aandacht besteed aan weergave van de poolstreken. Vastgesteld kan worden dat over het algemeen deze weergave nog weinig bevredigend is. Bij de afbeel- ding van de noordpoolstreken bijv. ziet men dikwijls dat deze bij bepaalde kaarten worden 'ingelijfd' door eenvoudig het kaartnet tot over de noordpool heen uit te brei- den en op de 'achterzijda' van de aardbol nog een eind te laten doorlopen. Aan die achterzijde treedt veelal aanzienlijk sterkere vervorming op dan aan de 'voorkant'. Schrijver heeft nu getracht bezwaren als deze te vermijden en een kaart te ontwerpen waarop het noordpoolgebied tezamen met Noord-Amerika, Europa en Azie voorkomt. Het resultaat is in de figuren 4 en 5 vastgelegd. Ter varduidelijking van deze graad- netconstructies wordt medegedeeld dat hierbij is uitgegaan van een afstandsgetrouwe polaire azimutale projectie, die zieh uitstrekt tot de parallel van 70° Nbr. De centrale meridiaan is, zowel aan da voor- als aan de achterkant, verlengd en op dezelfde schaal als ten noorden van 70° breedte verdeeld (fig. 4 en 5). Aan deze basis is het overige graadnet zodanig verbonden, dat zowel meridianen als parallallen wederom op dezelfde schaal een afstandsgetrouwe indeling vertonen. De parallellen ten zuiden van 70° Nbr. zijn daardoor geen cirkelbogen: zij wijken, links en rechts uitgaande van de centrale meridiaan, allengs meer poolwaarts daarvan af. Vergeleken bij projecties als die van Bonne en van Lambert geeft het net dus een versmalling te zien. Als voordelen van deze projectie kunnen worden genoemd: 1. zij is afstands- en vormgetrouw binnen de poolcirkels en aan weerszijden van de centrale meridiaan en diens verlengde aan de andere zijde van de pool; 2. zij is afstandsgetrouw längs alle meridianen en parallellen; 3. zij vertoont een geringe vertekening ten noorden van de parallel van 30° Nbr.; 4. zij vertoont een geringe vertekening tot circa 25° lengteverschil met de centrale meridiaan; 208

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1959 | | pagina 8