De grensregehng werd vastgesteld in een tractaat van 16 mei 1895. Hierbij is de erens als volgt omschreven: De grens begint op de zuidelijke kust van Nieuw-Guinea in het midden van de monding van de Bensbach rivier gelegen op 141° 1' 47".9 O.L. van Gr. (9° 10" Z.B.) en strekt zieh noordwaarts uit längs de meridiaan die door het midden van genoemde monding loopt tot aan het smjpunt van die meridiaan met de Fly-rivier. Van dat punt vormt de 'Thalweg der Fly-rivier de grens tot aan de I4lste graad O.L.. De 141° O.L. vormt de grens tot aan het smjpunt van de grenzen der Nederlandse, Britse en Duitse bezittingen. j r-f e Segev5ns yan het tractaat waarmee de grens omschreven is voor het noor- delijke gedeelte heb ik niet ter beschikking, doch ook hier is de grens 141° O.L.. De zuidelijke punt van de grens is dus op twee manieren gedefinieerd, n.l. als het midden van de monding der Bensbach rivier en bovendien als zijnde de meridiaan van 1 1 1 47"' 9 L.. Da monding van de rivier heeft zieh sedert 1895 verlegd en zal dat ook in de toekomst nog doen, de definitie is in deze vorm dus nu fout. Verder is het van belang te wijzen op een onduidelijkheid, n.l. bij het noemen van geografische coördinaten (141° 1' 47".9 O.L., 9° 10" Z.B. en 141° O.L.) wordt niet aangeduid of geodetische- dan wel astronomische coördinaten worden bedoeld. Daaruit bestuursbeleidsoverwegingen het bepalen van de grens (door Nederland en Australie samen) en het kaarteren van de grensstrook urgent is geworden, is deze aan- gelegenheid in voorbereiding. Er dienen een Nederlands-Australische werkeommissie en een Nederlands-Australische grensregehngscommissie te worden benoemd. Het vastleggen van de grensstrook met vertikale luchtopnamen, astronomische plaatsbepalingen, basismetingen, azimuthbepa- Iingen, barometrische hoogtemetingen, signalering van te meten punten, aerotriangulatie en reproduktie van kaarten zullen o.a. tot de werkzaamheden behoren welke, voor het vastleggen van de grens, in de nabije toekomst zullen moeten worden verricht. Met het bovenstaande heb ik getracht een overzicht te geven, niet alleen van het kaar- teringsproces en van hetgeen daarmede verband houdt, maar ook van beweegredenen die de methode van kaartering hebben bepaald. KORT VERSLAG VAN DE STUDIEDAGEN KARTOGRAFISCHE SECTIE Kartografische studiedagen betreffende relief-kartografie hebben plaats gehad in het Maarten Maartens Huis te Doorn van 1-3 april 1959. Als ik wel ben ingelicht, zijn deze dagen even aangenaam geweest als zinrijk Aan- genaam uiteraard, want wie verblijft niet graag enige tijd op een negentiende-eeuws kasteeltje met geschoren beukenhagen en zandstenen nimfen in de tuin, en siechte bedden onder de hanebalken. Relief-kartografie, d.i. het uitbeelden van berg en dal van heuvel en vallei, in de kaart, is een bezigheid die van nature vreemd is aan dit land Va1n..71enen en wadden- Suiten een aantal kleinere atlassen is de enige Nederlandse re le -kartografie van betekenis wel de Indische geweest. Aangezien de kartografie echter, zeker tegenwoordig, een in wezen internationale aangelegenheid is, en buitendien toch ook de Veluwe, Limburg, de duinen en de wadden hun schone valleien hebben, heeft het thans alle zin wanneer de Nederlandse kartografen intiemer en algemener dan tevoren zouden thuisraken in het weergeven van relief. Wij zijn blij dat velen deze mening blijken te delen. Gelukkig waren de veertig dealnemers van zeer verschillende huize, samen al een aardige societeit van de Nederlandse kartografie. Er waren er van de ANWB het In- stituut voor Bodemkartering, Bootsma, Geologische Dienst, Pianologische Dienst van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1959 | | pagina 12