318
dien en °°k dit is bijna vanzelfsprekend moet kennis van en inzicht in de vormen
van de aardoppervlakte aanwezig zijn, m.a.w. de uitvoerende tekenaar dient geomor-
fologisch geschoold te zijn. Dit laatste is van veel belang. Ontbreekt deze scholing dan
is het vrijwel uitgesloten een verantwoorde terreinschaduwing te ontwerpen.
In dit artikel zal uitsluitend worden gesproken van de schaduwing met de hand, dus
van de manuale schaduwing. De reliefweergave volgens de Wenschowmethode längs
fotomechanische weg met behulp van een gipsrelief blijft buiten beschouwing.
Manuale schaduwing.
De schaduwing met de hand kan op de volgende manieren worden uitgevoerd.
1. Als helling-schaduwing volgens het principe: hoe steiler hoe donkerder. Alle hel-
lingen verkrijgen hierbij een tint; de steile een donkere, de minder steile een lichtere.
Alle vlakke, horizontale terreindelen blijven wit.
2. Als schaduwing met behulp van schuine belichting. Deze belichting kan ontstaan
door het aannemen van een denkbeeidige lichtbron welke het kaartbeeld meestal van
hnksboven, dus vanuit het noordwesten, schuin belicht. Hierdoor verkrijgen alle hori
zontaal gelegen terreingedeelten een lichtgrijze tint. De door het licht getroffen hel-
lingen worden lichter, de van het licht afgekeerde hellingen worden donkerder getint
dan de horizontale delen. Het eindresultaat van de op deze wijze aangebrachte scha
duwing is feitelijk niets anders dan een afbeelding van een gipsrelief onder schuine
belichting.
3. Als gecombineerde schaduwing d.w.z. door combinatie van de methoden genoemd
onder 1 en 2. Deze methode is feitelijk ontleend aan de terreinvoorstelling volgens de
oude beproefde methode met schrapjes. Deze laatste werd voor het eerst toegepast op
de Topografische Karte der Schweiz 1 100 000 vervaardigd o.l.v. G. H. Dufour in
in de jaren 1842-1865. Zij vond later navolging in de handatlassen van Stieler,
Andree, Vivien de St Martin et Schräder en in vele andere atlassen en kaarten 3.
Naar analogie van de 'Dufourkaart' alwaar de schrapjes aan de lichtzijde lichter en
aan de schaduwkant donkerder zijn, worden bij de gecombineerde schaduwing de naar
de lichtbron toegekeerde hellingen zwakker en de van de lichtbron afgekeerde hel
lingen sterker geschaduwd. Evenals op de 'Dufourkaart' wordt het wit van het kaart-
papier bewaard voor de horizontale terreingedeelten. De schaduwplastiek dient dus te
worden beperkt tot de vlakken welke een helling vertonen. Daaraan wordt lang niet
altijd voldoende aandacht besteed. Het resultaat is dan dat niet alleen de vlakke ge-
bieden doch ook de verlichte hellingen wit worden gelaten. Dit is onlogisch en verkeerd.
Schaduwing met behulp van schuine belichting is de meest aanschouwelijke methode.
Zij zal zonder twijfel in de toekomst meer en meer worden toegepast. Op de karto-
grafendagen te Doorn werd dan ook deze methode onder leiding van Dr F. Holzel
beoefend. Daarbij werden de volgende punten onder de aandacht van de cursisten
gebracht.
1. Werkmodellen. Evenals de schrapjesmethode is ook de schaduwing geba-
seerd op hoogtelijnen. Hoe meer hoogtelijnen er op een kaart voorkomen hoe eenvou-
diger zal het zijn een juiste en geslaagde schaduwing aan te brengen. Topografische
kaarten lenen zieh over het algemeen dus goed voor de schaduwmethode. Een kaart met
een dicht hoogtelij nennet zoals een topografische kaart, toont ook zonder schaduwing
reeds een zekere plastiek.
3 In M. Eckerts Kartenwissenschaft dl 1 wordt de 'Dufourkaart' op verschallende plaatsen
in discussie gebracht. In een afzonderlijke paragraaf 321) wordt voorts op de nadelen van de
Durourmethode' gewezen.