326
September.
Ten einde geen groter beroep te doen op de heer Verolme dan strikt noodzakelijk
was, besloot het Stichtingsbestuur dat het veldwerk voor 1 Oktober zou moeten zijn
beeindigd en dat het basiskamp voor die tijd rnoest zijn opgebroken. In verband met
deze instructies bleek het onmogelijk om de biologische groep nog naar het gebied van
de Julianatop te laten gaan.
De vijf beklimmers van de Julianatop (Escher, ter Laag, Tissing, Verstappen,
de Wijn) verbeten op 7 September het bivak aan het meer en richtten een klein bivak
(Kümbivak) in op 4000 m. De 9e September, in mist en sneewstormen, begonnen zij
met de eigenlijke beklimming en om 11.45 bereikten zij het hoogste punt van de ijskap
(4640 m). Op 18 September waren klimmers, mariniers en dragers weer allen te Sibil
terug.
Bär en Dasselaar werden op 5 September aan de Sobger gesignaleerd en op de
9a September werden zij daar bevooraad. Zij zakten de Sobger af en trokken oostwaarts
naar Waris. Heiaas bleek een van de dragers op 9 September verdronken te zijn toen hij
op eigen gezag de snelstromende Sobger trachtte over te steken. Bär en twee dragers
waren ziek geworden; zij werden van Waris per vliegtuig naar Hollandia gebracht.
Dasselaar zette te voet de tocht voort; op 30 September viel hem, na het volbrengen
van de eerste doorsteek door het breedste deel van Nederlands-Nieuw-Guinea, een
overweldigende ontvangst te Hollandia ten deel.
September stond verder in het teken van de afvoer. Van elke verbinding werd ge-
bruik gemaakt om personeel, verzameüngen en uitrusting af te voeren. Op 25 September
was de volledige rust weer in Sibil teruggekeerd: een bestuursambtenaar en zeven man
poütie bleven de bestuurspost bezetten; de expeditie was afgelopen.
De medewerking in Nieuw-Guinea ontvangen is bijzonder groot geweest. Vele gou-
vernementsdiensten (bestuur, politie, P.T.T., kadaster, enz.), het detachement mariniers,
de vüegers van de Kroonduif en de heücoptervüegers hebben alles gedaan wat mogelijk
was om het wetenschappeüjk onderzoek te steunen. Een woord van dank aan deze mede-
werkers is hier dan öok zeker op zijn plaats. L. D. Brongersma
Dr L. D. Brongersma was zo vriendelijk, ondanks de drukte die het thuis komen van de expe
ditie voor hem meebracht, deze bijdrage voor het T.A.G. te schrijven. Hiermede is het körte
expeditieverslag waarvan het eerste deel verscheen in de juli-aflevering, afgesloten. Te zijner tijd
hopen wij enkele artikelen over de wetenschappelijke resultaten van de expeditie te kunnen publi-
ceren. Het opnemen van dit verslag veroorzaakte uiteraard enige vertraging in het verschijnen van
de oktober-aflevering.