140
gewassen en vee (met stippen-methode)van de industrie als geheel en naar hoofdgroe-
pen, de energie-voorziening. Dan zijn er verschillende detailkaarten: fragmenten van
topografische kaarten op verschillende schalen, 12 kaartjes van dorpsvormen, kaart-
fragmenten van relieftypes en geologie, polderkaarten met daarnaast bodemsoort en
grondgebruik, ontginningen in Drente. Een klein bezwaar is de geringe overeenstem-
ming in kleur tussen de geologische en bodemkundige kaarten.
De provinciekaarten geven, evenals in de Bos' Atlas, de grondsoorten, maar veel
verder onderscheiden. De weergave van de grotere plaatsen is echter niet erg geslaagd,.
en of het grote aantal plaatsnamen en de vele sluizen voor het onderwijs zin heeft lijkt
mij enigszins twijfelachtig.
Bij de overzeese gebiedsdelen vindt men ook weer kaarten van vegetatie en grond
gebruik; in het bijzonder wil ik wijzen op die van de Surinaamse kustvlakte, met zijn
ritsen en met de vroegere en huidige verspreiding van de cultuurgrond, al zijn ook hier
nog wel kartografische verbeteringen mogelijk.
Natuurlijk blijft er behalve het reeds genoemde nog wel wat te wensen over voor een
volgende druk. We missen bv. nog detailkaartjes van allerlei relieftypes, kusten en occu-
patievormen (alleen een gletscherlandschap is opgenomen, dat eenzaam direkt na de
wereldkaarten volgt); in het algemeen trouwens is het aantal meer gedetailleerde bij-
kaartjes, ook van de ligging van Steden nogal Schaars. Het accent valt bij vele kaarten
wel wat sterk op de physische toestand, terwijl de gebruikers waarschijnlijk behoefte
zullen hebben aan een meer accentueren van de staatkundige indeling, bv. aan een staat
kundige wereldkaart, aan een administratieve en verkeerskaart van Nederland, aan de
administratieve indeling van verschillende landen.
Dit neemt niet weg dat deze nieuwe atlas een bijzonder fraai werk is met een rijke
inhoud en dan ook een ruime verspreiding verdient zowel bij het onderwijs als bij de
algemene gebruiker. A. J. Pannekoek
Didactische aspecten.
Deze atlas voor het voortgezet onderwijs bedoelt „een goed bruikbaar instrument te
zijn voor het onderwijs in de aardrijkskunde waardoor de leerlingen worden binnen-
geleid in de woonplaats der volken Aldus de bekende publicist H. M. van Randwijk
in zijn Ten Geleide Wij lezen hier o.a. ook: „Nieuwe didactische inzichten zijn ge-
groeid, verhoudingen zijn gewijzigd; politieke, economische en sociale ontwikkelingen
hebben vele accenten verschoven; de oude moeilijke kunst van de cartografie heeft
nieuwe uitdrukkingsmiddelen gevonden; dat alles moet in een goede atlas tot zijn recht
komen. Wij hebben gemeend aan deze eisen te kunnen voldoen dank zij een vorm van
internationale samenwerking, die ons in de gelegenheid Steide aan de hoge eisen van
ons vaderlandse onderwijs te beantwoorden en tegelijk gebruik te maken van de didac
tische ervaring, de geografische kennis en de cartografische techniek van anderen. Door
deze internationale samenwerking is er een familie van atlassen ontstaan, die in de
wereld beroemd geworden is en wij rekenen het ons tot een eer hier nu bij te mögen
hören. Uitgangspunt is de wereldbekende Oesterreichischer Mittelschulatlas van Hans
Slanar."
De Nederlandse telg uit deze internationale familie wil dus een echte schoolatlas
zijn en wij zullen haar hier als zodanig dienen te beoordelen. Wanneer wij de atlas ter
hand nemen, blijkt zij niet te zwaar en van handig formaat te zijn (30 x 21). Inderdaad:
de atlas voor de schooltas! Bijzonder praktisch lijkt ons ook het register: het zit vast
achterin en kan derhalve niet zoek raken en vuil worden. Een voordeel lijkt ons ook dat
de geografische namen hierin niet aangegeven worden door zoveel graden en minuten