106
Tenslotte moet nog worden vermeld dat in een aan de Taag verrezen gebouw een
tentoonstelling aan de Prins gewijd was ingericht, in beeld brengende zijn leven en
het voortschrijden der ontdekkingsreizen. De inrichting was zeer modern, prachtig van
kleur en materiaalkeuze en volmaakt zonder enige overdrijving. Een tentoonstelling van
kaarten vormde het meest waardevolle onderdeel, in totaal 50 nummers. Deels zag men
er originelen, deels kaarten in facsimile. De laatste waren zo fraai, dat de leek ze slechts
met moeite van originele kon onderscheiden. Begonnen werd met een veertiental kaar
ten in facsimile van niet-Portugese origine, meest zeekaarten van vöör de tijd der Por-
tugese ontdekkingen, lopende van Ptolemaeus tot Waldseemüller (1507). Dan volg-
den de Portugese, voor het merendeel in origineel van het laatste kwart der 15 de eeuw
af. Men zag er het werk van Reinel, Ribeiro, Lopo Homem, Fernao Vaz Dourado,
Perstrelo en van anderen. Het tekenwerk van de l6de eeuwse zeeman Joao de Castro,
leerling van Pedro Nunes, was te zien. In haar opvolging leverden deze kaarten een
prachtig en duidelijk beeld van het voortschrijden der kennis omtrent de oceaankusten,
dank zij waarneming en aantekeningen door zeelieden verzameld en door de kartogra-
fen in het kaartbeeld verwerkt. Een fraai gedrukte en van veel gekleurde reproducties
van kaarten voorziene catalogus was verkrijgbaar voor 5 escudos, dus 65 cent. Er viel
niet te klagen en wie de tentoonstelling had bezocht, verliet deze met de gedachte: zal
ik ooit zoiets wederom bijeen zien? Ernst Crone
VERSLAG VAN DE NEDERLANDSE KARTOGRAFENDAG i960
Een gezelschap van ruim veertig personen, merendeels in burgerkleding, schreed op de vochtige
morgen van de vierde november door de oude poort van de Koninklijke Militaire Academie.
Achter de verlichte ruitjes van een der vleugels van het Kasteel van Breda wachtte hen een har-
telijk welkom, uitgesproken door de Gouverneur van de Academie. Goede koffie van een ver-
zorgd buffet, geserveerd in de ruime oude zalen gaf deze ontvangst een bijzonder prettig cachet.
In een der bovenzalen werd het gezelschap waaronder zieh de Belgische collega's bevonden, op
zeer onderhoudende wijze toegesproken door Dr Ormeling. Bijna onmerkbaar ging men daarbij
over van de sfeer van de Nederlandse in die van de Belgische kartografie. Elet was Prof. R. Ta-
vernier uit Gent die het Belgische aandeel in de kartografendag voor zijn rekening nam door op
een imponerende en klare manier de historie van de Belgische bodemkaart te verteilen.
Prof. Pannekoek leidde in aansluiting daarop een interessante en uitvoerige discussie, maar
wist toch het gezelschap met een bij de plaats passende stiptheid aan de lunch te laten verschijnen.
Tijdens de maaltijd getuigde de heer Devos van de grote ingenomenheid van de Beigen met deze
gecombineerde kartografendag. Naast de waardering voor het uitstekend verzorgde eten gevoelde
ieder dankbaarheid jegens Majoor Van der Waag, aan wiens zorgen het welslagen van de Kar
tografendag grotendeels te danken was. Naast zijn capaciteiten als Organisator, demonstreerde Ma
joor Van der Waag 's middags een prettige verteltrant bij zijn onderwerp: De militair als kaart-
gebruiker. Op ongedwongen wijze werd de burgerkartograaf daarbij met de militaire aspecten van
de kartografie geconfronteerd. Bij het slotwoord van de Voorzitter kon ieder instemmen met zijn
woorden van dank, gericht tot de medewerkers aan- en de Organisatoren van de Nederlands-
Belgische kartografendag.
Terugblikkende op de kartografendagen die reeds gehouden werden: Amsterdam, 1958, Delft,
1959, kan er gezegd worden: het was weer geslaagd. Het was weer heel anders als toen. Maar
het was weer iets bijzonders.