BESPREKINGEN
107
Enige Nederlandse waterkaarten
Waterkaart Grote Rivieren; middenblad; 1 50 000, breedteschaal der grote rivieren 1 25 000;
samengesteld door het Bureau voor Watertoerisme, Museumplein 5, Amsterdam, uitgegeven door
de Kon. Ned. Toeristenbond, A.N.W.B.i960. Druk: Mouton, den Haag, f 6.95, voor o.a. leden
der A.N.W.B, f 3.50.
Het gebied van de kaart is het benedenstroomgebied van Lek, Waal en Maas tussen Wijk bij
Duurstede en Dordrecht-Hollands Diep. Op de plaats van de Brabantse Biesbosch is evenwel de
verklaring der tekens aangebracht met een verwijzing naar de afzonderhjke kaart De Biesbosch,
1 33 333, uitgave 1959, van dezelfde uitgever. (En ik zou hierbij willen aantekenen: ga er zeit
heen, naar dit zoete Neder-land bij uitstek, dit enig maquis!)
Bronnen. Tekenbasis voor de kaart zijn geweest de bladen 1 25 000 van de topografische
kaart. De verdere eigenlijke inlichtingenbronnen waren in de eerste plaats Rijkswaterstaat (die
bij het maken van haar kaarten weer de waterkaarten van de A.N.W.B. gebruikt), de Wegwijzer
voor de Binnenscheepvaart, en luchtfoto's van de Topografische Dienst e.a., in het bizonder voor
een gebied als de Biesbosch of de telkens veranderende grintgaten in de uiterwaarden. En een derde
bron van inlichtingen waren uiteraard de honderdzeventig waterconsuls der A.N.W.B., benevens
veelvuldige eigen waarneming door de kartografische redakteuren, vaak naar aanleiding van brie-
ven van kaartgebruikers Anders dan uw kaart aangeeft, is de Varkensmui geheel verzand
terwijl de doorvaart bij de Blauwe Haan tegenwoordig verboden is
Weinig vruchtbaar was tot dusverre voor de redakteuren het gebruik van de Waterstaatskaarten
1 50 000 de Algemene Rivierkaart 1 10 000 en 1 5000 (die alle drie te weinig aktueel b.ijken
te zijn) en de kadasterkaarten. Men hoopt intussen dat de körnende vernieuwing van de rivier
kaart (zie Kartografie 1958, no. 1, p. 384, S. Rienstra, De Algemene Rivierkaarthierin ver-
andering zal brengen.
Inhoud en kaarttechniek. De kaart bevat, behalve uiteraard veel water, o.a. bos, gnendhout (weet
u eigenlijk wel wat dat is?), dijken, zomerdijken, bruggen, sluizen, tonnen, boeien, bakens, lichten,
havens, ondiepten, brughoogten en andere dergelijke gegevens waarvan yeiligheid en vaarplan van
de toeristische schipper afhankelijk kunnen zijn. Vroeger, in de begintijd, zijn de A.N.W.B.-wato-
kaarten in het beste geval weinig anders geweest dan grijsdrukken van de topografische kaart
1 50 000 met blauwe wateren en enige rode vaaraanwijzingen. Mooi wel, maar veel te weinig nog
gericht op de bizondere behoeften van de watertoerist. De huidige uitgaven zijn wel ver hiervan at
gegroeid: thans bepaalt de funktie vrijwel het gehele kaartbeeld.
Er worden voor de A.N.W.B.-waterkaarten in het algemeen zeven kleuren gebruikt. In de hier
besproken rivierkaart is grijs gebruikt voor de gehele situatie; rood voor vaaraanwijzingen, waar-
schuwingen en namen van sluizen en bruggen; zwart zijn alle andere namen; blauw het vaarwater,
lichtblauw vaarwater droogvallend bij ebbe, bij „gemiddeld laag water"; lichtyiolet zqn de wateren
van geringe toeristische betekenis, terwijl bos en bepaalde lichten groen zijn weergegeven. Een
kritische opmerking hierbij: het grijs is op verscheiden plaatsen wat te primitief, ja bibberig van
tekening- de plattegronden in het bizonder zijn te ruw en te vet. Wij nemen aan dat hier te oud
steen-materiaal gereproduceerd is terwille van een tijdige publikatie want de andere kaarten die wij
van deze uitgever kennen (men zie o.a. de titels hierbeneden) hebben deze gebreken beslist met.
Alle land wordt in de waterkaart zeer ingetogen afgebeeld; alle wegen bij voorbeeld in eenzeltde
teken (een dubbele grijze lijn), terwijl verder alleen nederzettingen, bos, en een enkele molen ot
ander kenteken dicht bij het water weergegeven zijn.
Aan boord vraagt men natuurlijk een aktuele, maar vooral ook klare kaart met duidelijke letters.
Ook bij siecht weer, bij maanlicht of olielamp wil men zijn kaart kunnen lezen, bij voorbeeld ten
einde schipbreuk te vermijden, of des avonds de plannen voor de volgende dag vast te stellen.
Velgens een m.i. goede kartografische traditie (een traditie van voor de steendruk welke o.a door
Michelin wordt hooggehouden) is al het niet betekende, „neutrale gebied in de kaart wit gelaten,
papiertint Over de wenselijkheid hiervan verschil ik misschien van memng met Ir Koeman
Kartografie 1958, no. 1, p. 376), al erken ik graag dat er ook lelijk, dood, wit papier besto^,
en dat water- en wegenkaarten niet in de eerste plaats een voorstelling van de natuurhjke gestel
heid van het terrein" willen geven. Maar wil de Nederlandse topografische kaart 1 100 000 dit
wel Ik betwijfel het. ,n nnn
De rivieren zijn bewust te breed getekend; 1 25 000 in de breedte, in plaats van de 1 50 000
van de verdere kaart. Kompaswijzingen, peilingen en windrichtingen zijn bij een dergelijke ver-
tekening uiteraard niet meer zuiver in de kaart Over te brengen, wat in bochtige riviergedeelten
Problemen geeft; maar de auteurs hebben zo doende wel veel plaats verkregen voor informatie in