108
en längs de rivieren. Overigens is natuurlijk het te breed afbeelden van verkeerswegen in kaarten
geen uitvinding van de A.N.W.B.maar even oud als de kartografie zelf. Wat tenslotte haar feite-
lijke betrouwbaarheid en aktualiteit betreft, blijkt de kaart aan de hoogste verwachtingen te be-
antwoorden.
Andere waterkaarten van de A.N.W.B. zijn over het algemeen ook zeer wel bij de tijd, ondanks
de betrekkelijk kleine oplagen. Ze zijn bovendien allemaal gedateerd, wat een kartografische deugd
op zieh zelf is. Zo zijn de drie bladen Grote Rivieren, oost, midden en wesl, uitgegeven in respek-
tievelijk 1955 (nieuwe uitgave in voorbereiding), i960 en 1959, terwijl alle andere 1 50 000 kaar
ten uit ongeveer dezelfde periode zijn: Vechtplassengebied en Zuid West Friesland (resp. 1956 en
1957, nieuwe uitgaven in voorbereiding), Midden Friesland en Hollandsch Plassengebied (1958),
Waterwegen in het gebied tussen Amsterdam en Alkmaar, met inzet tot den Helder en den Oever,
en Waterwegen in Noord West Overijsel (i960). Maar ook de kaarten van veel beperkter gebie-
den zijn zelden oudbakken: Loosdrechtsche Blassen (1:15 000, 1958), Vinkeveensche Plassen
(1:10 000, 1959), Biesbosch (1:33 333, 1959), en andere.
Een kleinigheid wil ik u nog zeggen over deze waterkaarten. Zoals men bij zijn zeekaarten gebruik
heeft te maken van stromenatlas en zeemansgids, zo behoort bij de A.N.W.B.-waterkaarten de dikke
Almanak voor Watertoerisme in twee delen, die elke twee jaar herzien wordt.
Dergelijke, bij kaarten behorende beschrijvingen blijven, gelukkig, de kartograaf herinneren aan
de beperktheid, of beter: de begrensheid van zijn kunnen. Men kan in een kaart niet alles zeggen,
evenmin als in welke beschrijving ook. Schrijvende en lezende geografen zijn wel eens geneigd te
vergeten dat „geografie is wat in een kaart weergegeven kan worden", of dat althans woord en
kaart, het literaire en het grafische, in de aardrijkskunde een twee-eenheid zijn. De kartografen
treft natuurlijk mutatis mutandis hetzelfde verwijt. Maken zij zieh wel altijd bewust wat zelfs een
1 10 000 topografische kaart niet weergeeft; welke wezenlijke trekken van een landschap niet in
zo'n kaart te vinden zijn: hoe ziet een boerenhuis er uit in Zuid-Limburg, in Bretagne, in Nieuw
Engeland? Groeien er beuken längs de Rijn, de Marne, de Wolga? Rode beuken? En wanneer
bloeien de meidoornhagen aan de Overijselse Vecht, de mimosa in het Esterelgebergte Welke
kleuren heeft een landschap, een steenbodem, bouwland, grasland, in de winter, in de zomer? Hoe
zien Steden eruit? In deze zin blijft ook de naturnahe moderne topografische kaart nog ver van de
natuur verwijderd, en nog verder van de cultuur. Want hoe meer een landschap door de mens is
aangeraakt, hoe minder men er zieh een beeld van kan verwerven uit de gebruikelijke kaart, zonder
beschrijving.
Scheepvaartkaart van Nederland, met de aansluitende waterwegen in het buitenland, 1 387 000,
uitgever: Esso Nederland n.v., 's Gravenhage, tweede druk, i960. Met aan de achterzijde drie
kaarten: a. scheepvaartkaart van Nederland 1 735 000, beheer der vaarwegen (rijk, provincie,
gemeente, overige vaarwegen met onbeperkte doorvaarhoogte, afstanden te water in km; b. de
vaarweg van zee naar Rotterdam, 1 50 000, en c. de vaarweg van zee naar Amsterdam, 1 50 000.
Druk: Topografische Dienst, Delft.
Dit geheel vormt een zeer helder en betrekkelijk volledig overzicht van de Nederlandse scheep-
vaartwegen, het beste. Een struise blonde kaart, een zeer gelukkige uitgave. Buiten de blauwe vaar-
wateren (namen blauw, zes 'dikten' volgens de Europese klasse-indeling, rode tonnage-cijfers),
zijn vrijwel alleen aangegeven schutsluizen (zwart, geen namen) en plaatsen in de nabijheid van
vaarwater (ook heel kleine dorpen, alle namen zwart, in een mooie niet te brede letter), maar niet
erg systematisch. Droogvallende gronden in Zeeland en de Waddenzee zijn, in een smeuig grijs,
aardig van tekening, zij het geografisch niet al te zuiver. Provinciegrenzen zijn geel, rijksgrenzen
zwart, Esso tappunten voor de scheepvaart (bescheiden) rood.
Voor het eigenlijke varen is deze kaart uiteraard niet of zelden te gebruiken (te grote vertekening
van vele wateren en situaties; geen bruggen, veren, lichten of tonnen), maar het is een heel goede
orienteringskaart voor binnenscheepvaart, algemeen belangstellenden en kartografen: want deze
kaart tezamen met enige Nederland bladen uit de Bosatlas, zou veel onwetendheid over de Neder
landse wateren uit de wereld kunnen helpen, in het bizonder in het buitenland, waar altijd weer
ook de besten (Imhof, Mira, Times) in hun kaarten betreffende Nederland een veel te groot aantal
watertjes intekenen, niet schijnen te durven generaliseren. Deels wel door hun vrees het beeld van
Nederland als typisch waterland te verminken, maar toch ook kennelijk door hun onzekerheid over
de relatieve betekenis van de Nederlandse wateren. Uitgaven als deze Esso kaart kunnen voor buiten-
landse collega's een gids zijn in een terrein dat voor niet ingewijden blijkbaar een drassige en
netelige doolhof blijft.
J. E. Romein