99
de volle (gele) kleur. Bij de daarop volgende blauwe drukgang treedt dit verschijnsel in
mindere mate op omdat het bedrukte oppervlak groter is (geel rood) en het onbe-
drukte dus kleiner. Bij het gebruik van lijnrasters treden dergelijke kleur-zwemen steeds
en in min of meer gelijke mate op en zouden desgewenst door berekening geelimineerd
kunnen worden. Bij puntrasters zouden ze ook geheel kunnen vervallen als men alle
punten precies op elkaar wist te drukken. Veel zorgen behoeven we ons hierover echter
voorlopig nog niet te maken, daar er nog een andere, belangrijker, oorzaak voor de
kleur-zwemen bestaat, namelijk een onvoldoende beheersing van het copieer- en druk-
procede.
De voor onze schaal benodigde lijnrasters, met zodanige dekkings-percentages, dat
bij de druk met 16,6 oplopende trappen verkregen worden, hebben wij door afzwak-
ken of versterken van bestaande rasters trachten te vervaardigen aan de hand van me-
tingen aan de rasters en aan enkele proefdrukken. De dekkings-percentages van de film-
"°3T.3°/o
rasters kunnen onder de microscoop redelijk goed gemeten worden, de kleur op het
papier heeft daarvoor echter te vage grenzen. Deze percentages werden vastgesteld door
meting van de terugkaatsing van het licht op proefstrookjes, waarop een raster-serie in
zwart of in kleur was afgedrukt. Het Instituut voor Grafische Techniek T.N.O. Steide
ons in de gelegenheid deze metingen te verrichten, waarvoor ik hier nogmaals mijn
dank betuig. Op de proefstroken waren de dekkings-percentages doorgaans hoger dan
die van de filmrasters (fig. 1). De rasters werden hiervoor gecorrigeerd. De meting
van het in oplaag gedrukte Schema leverde inplaats van de verlangde rechte Ar (fig. 2),
de krommen y, r en b op. De verkregen percentages zijn lager en bovendien is er een
aanmerkelijk verschil tussen de kleuren onderling, waardoor dus kleurverschuivingen
optreden, in dit geval een teveel aan rood t.o.v. blauw en geel.
Behalve de afwijking van 2]/2 5 in de filmrasters 3, 4 en 5 (zie fig. 3) moeten
onderlinge afwijkingen, ontstaan bij het copieren en/of bij het drukken van de proef-
strook en van de drie kleuren van de kleurenschaal, hiervan de oorzaak zijn. Uit deze
enkele metingen krijgt men natuurlijk nog geen indruk van de gemiddelde afwijking
20
15
10
5
2
4 051 8
n
654% °i
13.3%
5
°75.5%
10 15 20 25 30
25 50 75
ilijnsn/cm
i Lijnen inch
Fig. 1. Verband tussen het aantal lijnen per cm en de afwijkingen in dekkingspercentage tussen
de filmrasters (genummerd 1 t/m 5) en een, met behulp van deze rasters vervaardigde proefdruk.
De dekking op de proefdruk is hoger dan die van de rasters en het verschil neemt toe met het
aantal lijnen per cm. Raster 1 blijft achter, omdat de lijnen zo dun zijn, dat er niet voldoende inkt
is om even breed uit te vloeien als raster 2.
Differences in screen percentages between film screens and a printed proof at various screen
counts. The percentages on the proof are higher than those of the screens proper. Screen Nr 1
stays behind because the lines are much finer and don't carry enough ink to spread out as much
as screen Nr 2. Written in: numbers and percentages of screens. To the absciss: Increase in covered
surface in