°fr a e g j h k waarbij zones van resistent gesteente als puntige schiereilanden ver in zee uitsteken, terwijl in tussenliggende dalen de zee diep het land binnendringt. Als voorbeeld is Wales gekozen, waar vooral het zuidwestelijk en in mindere mate het noordwestelijk schiereiland dit karakter vertonen, terwijl het tussenliggende stuk een veel gladdere kust- lijn heeft. Bij generalisatie moet dit karakter zoveel mogelijk in het kaartbeeld behou- den worden. De in fig. 1 weergegeven generalisaties zijn alle uit Nederlandse atlassen afkomstig. Het eerste kaartje (a), dat we als uitgangspunt zullen gebruiken, geeft de omtrek weer volgens een kaart van Groot-Brittannie op 1: 5 miljoen, de andere zijn terwille van de 208 27 Fig. 3. a: Zuidwest-Nederland 1 3,5 milj.; b en c: generalisaties waarbij de land-oppervlakte is overdreven, 1 15 milj.; d: verbeterde generalisatie; e: generalisatie op 1 200 milj.; f: siechte generalisatie 1 5 milj. met te bochtige kust; g-k: generalisaties met overdrijving van de zee-opper- vlakte bij kleiner wordende schalen. a: Southwestern Netherlands 1 3.5 million; b and c: generalizations with exaggeration of land- surface, 1 15 mill.; d: improved generalization; e: generalization on 1 200 mill.f: wrong generalization with wobbly coastline, 1 5 mll.; g-k: generalizations with exaggeration of water- surface, with decreasing scales.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1961 | | pagina 10