209
duidelijkheid iets groter gereproduceerd (ongeveer 1 x) dan in de atlassen waaraan
ze zijn ontleend.
Op kaartje b, afkomstig van een kaart van Europa op 1:15 miljoen, is het karakter
nog uitstekend bewaard, en zelfs is dat nog het geval op een klein wereldkaartje op
circa 1 200 miljoen (c), waar Wales nog maar ll/2 mm groot is. Bijzonder siecht is
daarentegen de 'mollige' omtrek van kaartje d (afkomstig van een schetskaartje uit de-
zelfde atlas als b), waarbij het karakter volkomen wordt miskend.
Een overdrijving in tegengestelde zin, en daardoor ook een mislukking, is de gene-
ralisatie e (van een Europa-kaart uit weer dezelfde atlas), waarbij de afmetingen van de
inhammen zodanig zijn overdreven ten koste van het land dat dit tot een magere spinne-
kop wordt. Dit voorbeeld toont aan dat de karakteristieke trekken van een object ook
weer niet zodanig geaccentueerd mögen worden dat een caricatuur ontstaat. Nog erger
is dit in kaartje f uit een 19e eeuwse atlas; ook een hieruit afgeleide verdere generali-
satie tot een wereldkaartje (g) geeft natuurlijk een mistekend beeld.
Als tweede type (fig. 2) nemen we een strandkust van een laagland. Een dergelijk
Strand, door golfslag en zeestroom gevormd, volgt steeds een zeer vloeiende concave
lijn, vaak een volmaakte cirkelboog. Door zo'n strandwal worden vroegere inhammen van
de zee afgedamd, die dan als lagunes, soms geheel gesloten, soms met een nauw kanaal-
tje naar zee, achter de strandwal blijven liggen. Als voorbeeld kan de zuidkust van
Frankrijk tussen de Pyreneeen en Marseille dienen. Fig. 2 A, nauwkeurig overgenomen
van de topografische kaarten, geeft hiervan een beeld. De kustlijn bestaat uit een paar
fraaie boogvormige Segmenten, telkens vastgehecht aan een paar uitstekende rotsige
kapen, die op het kaartje door een paar schrapjes zijn aangeduid. Achter de strandwal
liggen de lagunes (hier etangs genoemd) waarvan enige geheel zijn afgedamd, andere
nog een nauwe verbinding met de zee hebben, zo smal dat weg en spoorweg er met een
bruggetje of alleen maar een dam overheen gaan.
Bij de generalisaties, ontleend aan Franse en Nederlandse atlassen, treedt een veel-
verspreide generalisatiefout aan het licht. Men heeft de neiging om deze etangs op te
vatten als inhammen van de zee en daardoor de nauwe verbindingskanaaltjes als zee-
armen te tekenen (zie punt a, b en c in fig. 2 B). Bij verdergaande generalisatie (C,
D, E) worden deze zee-armen dan steeds breder waardoor tenslotte een karteiige kust
lijn ontstaat en er van de gladde boogvorm niets meer te zien is. Hier was een gene
ralisatie die juist de boogvorm accentueert en dan achter de kust, al naar er plaats is,
enige etangs opneemt (2F), beter geweest.
Eenzelfde fout maken bijna alle atlassen bij de Etang de Berre ten noorden van Mar
seille (fig. 2, onderste reeks), die niet door een strandwal maar door een heuvelrug van
de zee wordt gescheiden. Ook hier is de verbinding met zee plaatselijk niet meer dan
een kanaal (kaartje A bij e), dat echter bij de meeste generalisaties tot een wijde zee-
arm wordt (B-E).
Een van de moeilijkste puzzles voor kartografen vormen onze Zeeuws-Zuidhollandse
wateren, die hier als derde voorbeeld gegeven worden (fig. 3). Het zijn zowel brede
riviermonden (estuaria) als inhammen van de zee, de stukken land ertussen zijn deels
echte eilanden, deels aan het vasteland vastgegroeid of er slechts door smalle rivier-
armen van gescheiden. Bij de generalisatie kan men de ene of de andere karaktertrek
sterker accentueren. De in fig. 3 gegeven voorbeelden zijn weer uit Nederlandse atlassen
genomen behalve j en k.
Om te beginnen (a) een uitstekende generalisatie op 1 3V2 miljoen waarbij nog
geen moeilijkheden optreden; het is een fraaie stylering van een ons allen vertrouwd
beeld. Bij verkleining op 1:15 miljoen voor een kaart van Europa hakt een atlas een-
voudig de knoop door: de wateren zijn als rivieren opgevat en hiervan zijn alleen de 3