318
IBOOft
1500 ft
A
B
C
D
Fig. 9. Generalisatie van eenzelfde gebied (Hunsrück) in verschillende atlassen;
1 2 of 2l/2 miljoen.
Generalization of the same area (Hunsrück) in various atlases; Scale 1 2 or 2^ million.
te hulp geroepen worden. In ieder geval is het zaak om bij het generaliseren steeds reke-
ning te houden met de tussenliggende hoogtelijnen die bij de verkleining wegvallen,
omdat deze de generalisatie-vormen van de overblijvende hoogtelijnen kunnen bei'n-
vloeden en soms tot het opnemen van een tussenhoogtelijn noodzaken.
Een volgend punt waar men juist bij het generaliseren mee te maken krijgt is de
persoonlijke „stijl" van generalisatie van de individuele kartograaf of van de leerschool
waaruit hij voorkomt. Dit laten de voorbeelden van fig. 9 zien.
Zo volgen sommigen het principe om zo sterk mogelijk te generaliseren zodat de
meeste dalen in het geheel niet of maar door een flauw bochtje worden aangegeven
(fig. 9 B en D). Een andere veel voorkomende stijl is om alle dalen in een scherpe
punt, alle ruggen rond te laten eindigen (fig. 9 C). Deze methode is in de 19e eeuw
in de mode geweest en heette het voordeel te hebben dat men overal op de kaart direct
een ruggetje van een dalletje kan onderscheiden; tot op de huidige dag vindt men aan-
hangers ervan bij sommige instellingen. Het nadeel is dat dan aan de werkelijke vor-
men vaak geweld wordt aangedaan.
Een bekende Engelse „school" daarentegen heeft de neiging om soms de ruggen
scherp te laten eindigen, ook waar ze dit niet zijn (fig. 9 A). Veel verspreid is ook
de gewoonte om alle bochten van hoogtelijnen overdreven rond te maken, ook waar het
dal of de rüg in werkelijkheid scherp is (fig. 8 D; men vergelijke hiermee de scherpere
en realistischer vormen van fig. 8 C).
Tegenover deze persoonlijke stijlen kan beter een zeker realisme worden aanbevolen,
dat zo getrouw mogelijk het relief karakteriseert. Dit betekent allerminst dat het zo
weinig mogelijk moet worden gegeneraliseerd, dat zou slechts peuterigheid en daarmee
onduidelijkheid tot gevolg hebben. Het is bij na altijd mogelijk om ook met vrij sterk
gegeneraliseerde lijnen een karakteristiek beeld te ontwerpen, waarbij de hoogtelijnen
dan eens een rond, dan weer een spits of hoekig patroon te zien geven, al naar hun wer
kelijke karakter 5.
4. Relieftypes en hun generalisatie
Zoals in de aanvang werd gezegd is een vereiste voor een goede generalisatie om „het
werkelijke karakter zuiver tot uiting te laten komen". Om een inzicht te krijgen in dit
5 trachten, rund zu erhalten, was tatsächlich rund ist (und) vermeiden, eckige Formen
in der Generalisierung abzurunden". (Brandstätter 1957, p. 87).