319 o C A C D Fig. 10. A: Kleine evenwijdige dalen (Illinois 1 62 500). B: Grote evenwijdige dalen (Zweden 1:2000 000). C: Kleine vertakte dalen (Frankrijk 1:50 000). D: Idem, sterk gegeneraliseerd (Zwitserland 1 500 000). A: Small parallel Valleys (Illinois 1:62 500). B: Large parallel Valleys (Sweden 1:2 000 000). C: Small dendritic Valleys (France 1 50 000). D: The same, generalized (Switzerland 1 500 000). „werkelijke karakter" van het relief zal hier, vooral met het oog op de jongere karto- grafen, van enige veel voorkomende relieftypes een voorbeeld van het hoogtelijnen-beeld gegeven worden, waarbij zo veel mogelijk een voorbeeld op grote schaal en een sterk gegeneraliseerd voorbeeld op kleine schaal naast elkaar worden gesteld. Het blijft ech ter een zeer beperkte selectie. Daarom is aan iedere kartograaf aan te raden de verza- meling kaartvoorbeelden en luchtfoto's in de prachtige Atlas des Formes du Relief, uitgegeven door de Franse Topografische Dienst (1956) door te nemen, of de nog uit- gebreidere oudere werken: Berthaut, Topologie (eveneens van de Franse Topogra fische Dienst, 1909-1910) en Salisbury Atwood, The Interpretation of Topogra phie Maps (1908, van de Topografische Dienst van de Ver. Staten), die in verschil- lende bibliotheken aanwezig zijn. a. Erosievormen. Om te beginnen een heel eenvoudig relieftype, waarbij in een flauw hellende opper- vlakte de afstromende beken of rivieren rechtlijnige, onvertakte dalen hebben inge- sneden ongeveer evenwijdig aan elkaar. Het eerste kaartje (fig. 10 A) toont een begin- stadium op grote schaal, het tweede (fig. 10 B) een voorbeeld op kleine schaal. Er bestaat een duidelijke tegenstelling tussen de stukken hoogtelijn, die de flauw hellende oppervlakte weergeven, en de stukken in de scherp ingesneden dalen. Veel vaker komt het type voor waarbij de in een heuvelland ingesneden dalen zieh tot boomvormige (dendritische) stelsels, bestaande uit hoofd- en zijrivieren, hebben samen- gevoegd. Fig. 10 C geeft op grote schaal een klein dalletje, maar ook op sterker ge- generaliseerde kaarten laten de hoogtelijnen dit beeld nog duidelijk zien (fig. 10 D), bij zeer kleine schalen uiteraard alleen bij de grote rivierstelsels. Gaat de insnijding dieper, in hoger opgeheven gebergten, dan worden de dalwanden hoger totdat tenslotte de wanden van twee naburige dalen elkaar bovenaan snijden in een tussenliggende scherpe kam. Deze wordt meestal van weerskanten aangevreten door kleine zijravijntjes van beide dalen. Liggen deze ombeurten rechts en links van de kam, dan wordt de kam om beurten aan de ene en de andere kant aangevreten en terugge- drongen en krijgt hij daardoor een enigszins zig-zag verloop. Tussen elke twee zij ravijntjes blijft een aflopende rüg over, die van de hoofdkam aftakt juist op zo'n knik-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1961 | | pagina 11