435
BESPREKINGEN
Kaart van Amsterdam. Schaal 1 10 000, in 4 bladen, elk blad 80,0 x 105,5 cm, gekleurd.
H. Waldbaur, Landformen im mittleren Europa.
Vervaardigd en uitgegeven door de Dienst der Publieke Werken van de gemeente Amsterdam.
Gedrukt in 1960.
Het betreft hier een herziene uitgave van een voor velen reeds bekende kaart, nu bijgewerkt met
de uitbreidingen van woongebieden, wegen, industrie-terreinen en havens. De vier grote bladen
bedekken het territorium van de gemeente Amsterdam en van een gedeelte der randgemeenten. De
kaart is gebaseerd op de grootschalige plans, vervaardigd door de afdeling Landmeten en Karto-
grafie en bevat in de marges de coördinaten van het stelsel der Rijksdriehoeksmeting en een tweede
referentiesysteem, bestaande uit cijfers en letters. Het doet wonderlijk aan om te zien, hoe de
coördinaatgetallen van het Rijksdriehoeksmeting stelsel längs de x as om de 950 meter en längs de
y as om de 750 meter zijn aangebracht. Een systeem, dat zonder toelichting niet begrepen kan
worden.
Van de drie grootste Nederlandse Steden heeft de stad Amsterdam wel de oudste traditie op het
gebied van de stadskartografie. Het is goed om bij het beschouwen van zo'n grote en bewerkelijke
kaart te beseffen, dat de stedelijke overheid reeds sedert vier eeuwen belangrijke sommen gelds
beschikbaar stelt om een dergelijke vorm van representatie mogelijk te maken. De grote stads-
kaarten van Amsterdam waren in vroeger eeuwen zeer spectaculair en dit kenmerk wordt nu, zij
het in moderne stijl, nog gehandhaafd. Men is gewoon om bijv. de 17e eeuwse kaarten te beoor-
delen naar de kwaliteit van de gravure, naar wijze van weergave van gebouwen in aanzicht, en naar
de decoratieve Ornamenten. Wanneer we dit in de taal van de 20e eeuwse techniek omzetten,
moeten we nu beoordelen op tekenkwaliteit, kleurendruk en compositie.
Hoewel deze nieuwe kaart van Amsterdam, schaal 1 10 000 door zijn kartografische weergave
van de stadsgeografie als totaalbeeld zeer indrukwekkend en effectief is, Valien er op de presentatie
nog wel enkele kritische opmerkingen te maken: De kaart valt in de eerste plaats op door het ge-
bruik van zeer kontrastrijke kleuren in verzadigde toestand. De theoreticus zegt: zulke kleuren
gebruikt men in de kaart, wanneer een verschijnsel sterk geaccentueerd moet worden. In een stads-
kaart waar het niet om accentueren maar om onderscheiden gaat (woonhuizen, fabrieken, sport-
terreinen, parken, industrie-terreinen, etc.), moet men wel veel kleuren gebruiken, maar niet kon-
trastrijk en niet verzadigd. Het beoogde doel, t.w. onderscheiden, kan dan evengoed bereikt worden,
waarbij het totaalbeeld meer in overeenstemming met de natuur en aangenamer voor het oog zal
zijn. In de tweede plaats zal er door iemand, die de druk nauwkeurig bekijkt op de techniek van
de kleurendruk, aangemerkt worden dat er met voordeel van rasters gebruik gemaakt had kunnen
worden en dat het sluiten van de kleuren lang niet overal geslaagd is, hetgeen uiteraard moeilijk
is wanneer men bladen van zo'n groot formaat gebruikt. Maar ook het lijnwerk is niet overal feil-
loos, hetgeen wel aan de druktechniek en aan de (oude?) originelen zal liggen.
Men moet bij de bovenstaande kritiek wel begrijpen, dat deze uitgave voortbouwt op een al tien-
tallen jaren oude traditie van kleurenkeuze en tekentechniek. Het vraagt veel tijd en geld om zo'n
kaart geheel te vernieuwen. Daarmee is de directe behoefte van de stad niet gediend. Maar men
zou wel eens de vraag kunnen stellen: Zou onze hoofdstad, o.a. terwille van de representatie,
het uiterlijk van haar kaart niet eens, los van de traditie, opnieuw kunnen ontwerpen De bekwaam-
heid van de kartografen van de afdeling Landmeten en Kartografie rechtvaardigt dan de verwachting
van een mooie kaart. C- K.
Morphographische Karte mit Reliefenergie, 1 2 000 000. Wissenschaftliche Veröffentlichungen
des Deutschen Instituts für Länderkunde N.F. 15/16. Harrassowitz, Leipzig, 1958. Karte
70 x 80 cm, Text p. 133-177.
In deze kaart is gepoogd twee verschillende onderwerpen, nl. morfografie en reliefenergie, en
eigenlijk nog een derde, de lithologie, in een enkel kaartbeeld te verenigen. Door de keuze van de
kartografische middelen blijkt echter een van deze op het eerste gezicht duidelijk te overwegen, en
wel de reliefenergie, die door kleuren is voorgesteld. Hiervoor is een aan hoogtekaarten ontleende
kleurenschaal gekozen, van groen over geel naar roodbruin verlopende. De aanduidingen voor litho
logie en morfologie zijn hier overheen gedrukt door verschillende Signaturen, meest in zwart, zodat
ze wel in detail duidelijk zijn maar niet sterk spreken bij een eerste blik op de kaart.
De reliefenergie is een gegeven waarvan de numerieke waarde afhangt van de schaal waarop men
werkt. Het hoogteverschil tussen een top en de direkt omringende dalen is immers kleiner dan dat
tussen die top en een verderaf liggende vlakte. Hier is blijkens de toelichting een maximale