101
3. een zuivere kleur met een gering oppervlak te voorschijn komt uit aangren
zende vlakken die dof gekleurd zijn. Er valt op eenvoudige wijze te concluderen dat
een gering aantal kleuren bij het samenstellen van een kleurenschema zachte over
gangen waarborgt, en dat een groot aantal kleuren harmonisch wordt genoemd, wan-
neer zij een gemeenschappelijk principe als uitgangspunt hebben, d.w.z. indien ze be-
horen tot eenzelfde kleurschaal, helderheid of zuiverheid.
Het is belangrijk ook de kleur zwart te betrekken in al deze uiteenzettingen betref
fende kleuren. Meestal treedt zwart op als kaartschrift of als lijn. Men kan het drukken
in een koude of warme glans; daarmede bereikt men dat het al dan niet met meer
contrast en toch niet te hard op een gekleurd vlak of op het blanke papier Staat öf
wel dat het zwart soepeler harmonieert met het geheel van het gekozen kleurenschema.
De mens bezit een innerlijke kleurenrangschikking. De kleuren zijn hem geestelijke
principes. Plato (427-347 v. Chr.) associeerde reeds de wetten van de kleuren die
fysisch te definieren zijn, met hun psychologisch objectieve betekenis. Kleurgewaar-
wordingen treffen nu eenmaal niet alleen het oog, maar raken ook de 'psyche'. Het
spreekt vanzelf dat wij in de praktische kartografie rekening zullen houden met
de relaties die er bestaan tussen mens en kleur (waar het maar enigszins mogelijk is).
Voorstelling- en gedachte-associaties, door kleuren opgeroepen, speien niet alleen in
het moderne verkeer, bij het ontwerpen van bedrijfsruimten en van machines, zomede
bij de psychologische testen in de geneeskunde een belangrijke rol, maar ook in de
kartografie. Aan de kleurensymboliek ontlenen wij de interpretatie van de kleur voor
zover ze voor ons binnen het kader van een toegepaste kleurenpsychologie in de
kartografie van belang is.
Rood: de meest zinvolle kleur. Het is de kleur van de gloed, het opstandige, de
strijd, ook van het verwekkende en de zinnelijkheid. Het verpersoonlijkt de heerszucht
en wordt toegepast voor verbod- en gevaarssignalen.
Geel: de kleur van de illusie. Ze dringt van de realiteit weg, ze wijst op zoeken en
hopen. Geel is excentrisch, straalt uit en mijdt contouren, het is de kleur voor het
vluchtige.
Groen: de kleur voor het beschermd zijn, de kalmte en de tevredenheid. Groen komt
niet naar ons toe, het is statisch. Het is het levensbeeld in materiele zin.
Blauw: de kleur voor het introverte. Karakteristiek voor de oneindigheid, het
moederlijke beschermd zijn, de rust en het religieuze.
Violet: kleur tussen de polen rood en blauw. Aan violet ontbreekt de beslissende
kracht, deze kleur Staat alleen, ze zweeft, heeft desondanks een volle, verzadigde tint.
Bruin: de kleur van het aardse, het zwaarmoedige en van de primitiviteit. Bruin
geeft geen beweging weer.
De kennis van de kleureninterpretatie, de kleurenharmonie en de kleurentoepassing
moet iedere kartograaf tot zijn beschikking hebben. Om tot een logisch opgebouwde
en esthetische kaart te komen moet hij de kaartinhoud en het uiterlijk van de kaart
coördineren. Hij moet, om tot dit doel te geraken een subjectieve schepping verbinden
met de gebruikelijke kartografische voorstellingsmethoden, die betrekking hebben op
de objectieve weergave van de gegevens van hetzij geodetische, geografische of the
matische aard. Voor deze subjectieve vormgeving bestaat geen algemeen geldend
Schema, maar steeds weer moet voor ieder nieuw kaartonderwerp een beslissing ge-
nomen worden t.a.v. de begrenzing, de schaal, signatuur, reliefvoorstelling, de schrift-
soort (grootte en plaats), zomede t.a.v. de toepassing van kleuren, van de trek, voor
vlakken, schrapjes, Symbolen, Signaturen en kader.
Dit is de meest oorspronkelijke en kenmerkende taak van de kartograaf, een taak,
die hij slechts volkomen kan volbrengen indien hij vertrouwd is met het gehele pro-