109 graag de ligging van een stad beter willen leren kennen, maar ook omdat bekende voorsteden nu niet zijn te vinden (zoals Sevres en Meudon bij Parijs, Richmond en Kew bij Londen). Mo- gelijk kunnen bij een volgende druk een paar van dergelijke omgevingskaartjes op een of twee bladen verenigd worden. Maar laten we tevreden zijn met het zeer vele dat deze atlas reeds geeft. En dan kunnen we er ons slechts over Verheugen dat er thans een voortreffelijke handatlas, die tegelijk een kartografisch meesterwerk is, voor een relatief läge prijs ter beschikking is gekomen van de Nederlandse ge- bruikers. A- J- Pannekoek Bos-Niermeyer, Schooldtlas der gehele aarde. 4le druk, verzorgd door F. J. Ormeling. J. B. Wolters, Groningen, 1961. 23,5x 37,5 cm. 172 pp., register. Prijs geb. 17,50. Kartograjische aspekten Het kartografische vernieuwingsproces van de Bos-atlas is in de 4le druk weer met een grote sprong vooruit gegaan. In de vorige druk, van slechts 2 jaar geleden, was een nieuwe wijze van bewerking ingevoerd voor de kaarten van landen en werelddelen: hoogtelijnen met schaduwing inplaats van berg-schrapjes, maar deze had toen nog met ernstige kinderziekten te kampen. Er is destijds op aangedrongen (dit tijdschrift i960, p. 135) ,,deze tekening in een volgende druk te vernieuwen om zodoende het peil van de oude, nu vervallen kaarten te evenaren of liever nog te overtreffen". Welnu, hierin is men volledig geslaagd. Er is een zeer expressieve en meer gedetailleerde techniek van relieftekening ontwikkeld, waarbij het vlakke land door een dun puntraster is overdekt dat op de W-hellingen ontbreekt, zodat deze als het wate verlicht lijken en fraai naar voren springen. Deze techniek is reeds op een 10-tal bladen toegepast; daarnaast zijn er nog 6 volgens de methode van twee jaar geleden en een 11-tal met de oude schrapjes. Deze zullen in de volgende drukken wel aan de beurt komen. De nieuwe relieftechniek heeft nog wel enkele onvolkomenheden. De voornaamste is dat de hoogtelijnen soms niet passen op de nieuwe relief-tekening en sterker zijn gegeneraliseerd, zodat een hoogtelijn wel eens naar buiten buigt op de plaats van een dal (vooral op het blad Italie, hier en daar in Belgie, daarentegen nauwelijks op het blad Midden-Europa). Een klein bezwaar is ook dat smalle dalen soms wat te breed zijn aangegeven. Een onvermijdelijk nadeel bij de nieuwe techniek is dat het groen van het laagland door het raster donkerder en bruiner is geworden; mis- schien is dit door een iets andere kleurenkeuze (lichter groen, iets blauwiger relief-schaduw) enigszins te verhelpen. Een andere kartografische verbetering, waarop door gebruikers en recensenten was aangedrongen, is de invoering van de 1000-m hoogtelijn op enige van de nieuwe kaarten; hetzelfde geldt voor het weer opnemen van het relief op staatkundige kaarten. Als men er in de toekomst ook nog toe zou kunnen overgaan de harde geel-bruine hoogtetint (in deze druk al iets verzacht) door een mooiere te vervangen, zou een bijkans ideale relief-weergave worden bereikt. Onder de vele volkomen nieuwe kaarten, vooral van Nederland, die in de didaktische bespreking wel behandeld zullen worden, zijn ook kartografische meesterstukjes. Ik noem bv. de klimaatkaartjes met hun welgekozen kleuren (behalve F), de geologische tegenover de bodemkaart, de fraaie reprodukties van oude kaarten ter illustratie van landaanwinning en ontginning, de Lauwerszee, de fragmenten van topografische kaarten van landschapstypen en nederzettingen, en zo zijn er meer. Jammer dat er met het geologische kaartje van Zuid-Limburg, naar ik aanneem inderhaast, een ongeluk is gebeurd; de geologische grenzen zijn naast de bijbehorende topografie terecht- gekomen (Gulp, Jeker); ook het bodemkaartje van Zuid-Limburg bevat onvolkomenheden, zoals Krijt-verweringsbodems waar blijkens het tegenoverstaande kaartje geen Krijt voorkomt, onbevre- digende weergave van boomgaarden enz. Ook bij de andere grondsoortenkaarten had men blijkbaar wel moeilijkheden met het klassificeren van enkele bodems: de „strandvlakten" tussen de Oude Duinstroken vindt men al naar het blad aangegeven als veen, als läge vochtige zandgrond of beek- bezinking. Van de nieuwe kaarten buiten Nederland moeten we eerst die van het Ruhrgebied vermelden, met zijn sprekend relief en zijn indrukwekkend beeld van verstedelijking; de kaart zou er nog bij winnen als ook de stadscentra aangegeven werden. Een kartografisch interessant, maar nog niet volkomen bevredigend experiment is de nieuwe Middellandse Zee-kaart. Deze is, zeer origineel, gekleurd naar klimaattypes (volgens Koppen), maar de zeer globale klimaatgrenzen passen siecht op de meer gedetailleerde gebergte-tekenmg, en het klimaatsysteem is eigenlijk wat te Star en schematisch voor een dergelijke kaart. Het aantal thematische en detail-kaartjes in zwart-wit is ook weer toegenomen; we zullen er

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1962 | | pagina 19